Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdedigen (Nederlands) in het Frans

verdedigen:

verdedigen werkwoord (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)

  1. verdedigen (verweren; afweren; weren)
    se défendre; rejeter; écarter; repousser; se débattre; défendre; résister; parer; résister à
    • se défendre werkwoord
    • rejeter werkwoord (rejette, rejettes, rejetons, rejetez, )
    • écarter werkwoord (écarte, écartes, écartons, écartez, )
    • repousser werkwoord (repousse, repousses, repoussons, repoussez, )
    • se débattre werkwoord
    • défendre werkwoord (défends, défend, défendons, défendez, )
    • résister werkwoord (résiste, résistes, résistons, résistez, )
    • parer werkwoord (pare, pares, parons, parez, )
    • résister à werkwoord
  2. verdedigen (beschermen; beschutten; in bescherming nemen)
    défendre; protéger; sauvegarder; préserver
    • défendre werkwoord (défends, défend, défendons, défendez, )
    • protéger werkwoord (protège, protèges, protégeons, protégez, )
    • sauvegarder werkwoord (sauvegarde, sauvegardes, sauvegardons, sauvegardez, )
    • préserver werkwoord (préserve, préserves, préservons, préservez, )

Conjugations for verdedigen:

o.t.t.
  1. verdedig
  2. verdedigt
  3. verdedigt
  4. verdedigen
  5. verdedigen
  6. verdedigen
o.v.t.
  1. verdedigde
  2. verdedigde
  3. verdedigde
  4. verdedigden
  5. verdedigden
  6. verdedigden
v.t.t.
  1. heb verdedigd
  2. hebt verdedigd
  3. heeft verdedigd
  4. hebben verdedigd
  5. hebben verdedigd
  6. hebben verdedigd
v.v.t.
  1. had verdedigd
  2. had verdedigd
  3. had verdedigd
  4. hadden verdedigd
  5. hadden verdedigd
  6. hadden verdedigd
o.t.t.t.
  1. zal verdedigen
  2. zult verdedigen
  3. zal verdedigen
  4. zullen verdedigen
  5. zullen verdedigen
  6. zullen verdedigen
o.v.t.t.
  1. zou verdedigen
  2. zou verdedigen
  3. zou verdedigen
  4. zouden verdedigen
  5. zouden verdedigen
  6. zouden verdedigen
diversen
  1. verdedig!
  2. verdedigt!
  3. verdedigd
  4. verdedigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verdedigen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verdedigen (weren; afweren; verweren)
    la résistance; la défense

Vertaal Matrix voor verdedigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
défense afweren; verdedigen; verweren; weren achterhoede; afweer; bescherming; bezwaar; defensie; pleidooi; protectie; repliek; slagtand; verbod; verdediging; verdedigingsakte; verweer; verweerschrift
résistance afweren; verdedigen; verweren; weren afweer; bedenking; bestand zijn; bestendigheid; bezwaar; illegaliteit; incasseringsvermogen; ondergronds verzet; onwettigheid; opstand; rebellie; sabotage; taaiheid; tegendruk; tegengewicht; tegenstand; tegenwerking; tegenwicht; uithoudingsvermogen; veerkracht; verzet; verzetsbeweging; weerstand; weerstandsvermogen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
défendre afweren; beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen; verweren; weren afweren; behoeden; behouden; beschermen; in bescherming nemen; opkomen voor; pareren; van mening zijn; voorstaan; weren
parer afweren; verdedigen; verweren; weren afweren; kleden; make-up aanbrengen; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; optutten; pareren; tooien; uitmonsteren; verfraaien; verluchten; weren; zich kleden; zich mooi maken; zich tooien; zich uitdossen; zich uitmonsteren
protéger beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; bescherming zoeken; beschutten; beveiligen; in bescherming nemen; protegeren; van alarm voorzien; vrijwaren; waken; waken over
préserver beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; bewaren; conserveren; deponeren; in bescherming nemen; leggen; neerleggen; plaatsen; van alarm voorzien; verduurzamen; vrijwaren; wegleggen
rejeter afweren; verdedigen; verweren; weren abstineren; afketsen; afschepen; afschuiven; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; bedanken; danken; declineren; laten passeren; onthouden; spruiten; teruggooien; terugwerpen; terugwijzen; uitschieten; uitschieten plantkunde; versmaden; verstoten; vertikken; verwaarlozen; verweren; verwerpen; wegcijferen; wegstemmen; wegsturen; weigeren
repousser afweren; verdedigen; verweren; weren abstineren; afduwen; afhouden; afketsen; afkeuren; afnemen; afschepen; afschrikken; afslaan; afstemmen; afwijzen; afwimpelen; afzonderen; bang maken; bedanken; buitensluiten; ecarteren; evacueren; laten passeren; leegruimen; lichten; onthouden; ontruimen; opduwen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; schuivend verplaatsen; terugdrijven; terugdringen; terughouden; terugwijzen; uitsluiten; uitstellen; verplaatsen; verschrikken; verschuiven; versmaden; verstoten; vertragen; vervreemden; verweren; verwerpen; verwijderen; verzetten; voor zich uitschuiven; wegbrengen; wegdoen; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; weghalen; wegnemen; wegschuiven; wegstemmen; wegsturen; wegwerken; weren
résister afweren; verdedigen; verweren; weren aanhouden; doorgaan; doorzetten; iets weerstaan; standhouden; verzet tonen; volharden; volhouden; voortbestaan; voortduren; weerstaan; zich verzetten
résister à afweren; verdedigen; verweren; weren beperken; bestand zijn tegen; iets weerstaan; indammen; inkapselen; inperken; limiteren; weerstaan
sauvegarder beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen afdekken; afschermen; afschutten; behoeden; behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; beveiligen; een back-up maken; in bescherming nemen; van alarm voorzien
se débattre afweren; verdedigen; verweren; weren aftrappen; opboksen
se défendre afweren; verdedigen; verweren; weren
écarter afweren; verdedigen; verweren; weren afdanken; afhouden; afkeren; afnemen; afwenden; afweren; afzonderen; ecarteren; evacueren; leegruimen; lichten; ontruimen; opensperren; pareren; spreidbeweging; terughouden; verplaatsen; vervreemden; verwaarlozen; verwijderen; wegbrengen; wegcijferen; wegdoen; weghalen; wegnemen; wegwerken; weren

Antoniemen van "verdedigen":


Verwante definities voor "verdedigen":

  1. beschermen tegen aanvallen1
    • de soldaten hebben het gebouw verdedigd1

Wiktionary: verdedigen

verdedigen
verb
  1. beschermen tegen een aanval
verdedigen
Cross Translation:
FromToVia
verdedigen adopter; épouser espouse — accept, support, take as one’s own
verdedigen protéger shield — to protect, to defend
verdedigen défendre; revendiquer; affirmer vindicate — to maintain or defend a cause against opposition
verdedigen défendre; préconiser; professer verfechtenAuffassung, Meinung, Standpunkt und Anderes vehement vertreten; für etwas energisch eintreten