Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verleiden:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verleiden (Nederlands) in het Frans

verleiden:

verleiden werkwoord (verleid, verleidt, verleidde, verleidden, verleid)

  1. verleiden (aanlokken; lokken; weglokken; )
    séduire; attirer; tenter; allécher; appâter; entraîner
    • séduire werkwoord (séduis, séduit, séduisons, séduisez, )
    • attirer werkwoord (attire, attires, attirons, attirez, )
    • tenter werkwoord (tente, tentes, tentons, tentez, )
    • allécher werkwoord (allèche, allèches, alléchons, alléchez, )
    • appâter werkwoord (appâte, appâtes, appâtons, appâtez, )
    • entraîner werkwoord (entraîne, entraînes, entraînons, entraînez, )
  2. verleiden (gunst winnen)
    séduire; charmer; attirer
    • séduire werkwoord (séduis, séduit, séduisons, séduisez, )
    • charmer werkwoord (charme, charmes, charmons, charmez, )
    • attirer werkwoord (attire, attires, attirons, attirez, )

Conjugations for verleiden:

o.t.t.
  1. verleid
  2. verleidt
  3. verleidt
  4. verleiden
  5. verleiden
  6. verleiden
o.v.t.
  1. verleidde
  2. verleidde
  3. verleidde
  4. verleidden
  5. verleidden
  6. verleidden
v.t.t.
  1. heb verleid
  2. hebt verleid
  3. heeft verleid
  4. hebben verleid
  5. hebben verleid
  6. hebben verleid
v.v.t.
  1. had verleid
  2. had verleid
  3. had verleid
  4. hadden verleid
  5. hadden verleid
  6. hadden verleid
o.t.t.t.
  1. zal verleiden
  2. zult verleiden
  3. zal verleiden
  4. zullen verleiden
  5. zullen verleiden
  6. zullen verleiden
o.v.t.t.
  1. zou verleiden
  2. zou verleiden
  3. zou verleiden
  4. zouden verleiden
  5. zouden verleiden
  6. zouden verleiden
diversen
  1. verleid!
  2. verleidt!
  3. verleid
  4. verleidend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

verleiden [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. verleiden (lokken)
    l'amorçage; la séduction; le charme; l'attraction

Vertaal Matrix voor verleiden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amorçage lokken; verleiden seeding
attraction lokken; verleiden aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekking; aanvechting; attractie; bekijks; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie; seductie; temptatie; trekpleister; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
charme lokken; verleiden aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekken; aantrekking; aantrekkingskracht; aanvechting; attractiviteit; bekoorlijkheid; bekoren; bekoring; betovering; bevalligheid; charme; charmeren; fascinatie; gratie; lieflijkheid; lieftalligheid; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verrukkelijkheid; verzoeking
séduction lokken; verleiden aantrekken; aanvechting; begeerlijkheid; bekoren; bekoring; charmeren; seductie; temptatie; verleidelijkheid; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allécher aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
appâter aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
attirer aanlokken; gunst winnen; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken aantrekken; bekoren; bevallen; frapperen; rekruteren; ronselen
charmer gunst winnen; verleiden beheksen; bekoren; betoveren; bevallen
entraîner aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken africhten; begeleiden; bekwamen; coachen; dier africhten; dresseren; harden; leiden; meeslepen; meesleuren; meetrekken; meetronen; meevoeren; met zich meeslepen; oefenen; ontwikkelen; repeteren; trainen; trekken; uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; voeren; voorttrekken; wegvegen; wissen
séduire aanlokken; gunst winnen; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken bekoren; bevallen
tenter aanlokken; lokken; meelokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken betrachten; in verzoeking brengen; pogen; proberen; trachten
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
attirer verlokken

Verwante definities voor "verleiden":

  1. hem overhalen terwijl hij het niet wil of mag1
    • zij verleidde hem een snoepje te stelen1

Wiktionary: verleiden

verleiden
verb
  1. tot kwaad brengen
verleiden
verb
  1. essayer, éprouver, mettre en usage quelque moyen pour faire réussir quelque chose.

Cross Translation:
FromToVia
verleiden induire en erreur; égarer mislead — to deceptively trick into something wrong
verleiden → séduire quelqu'un; faire des avances put the make on — pursue with romantic interest
verleiden tenter tempt — to provoke someone to do wrong

Verwante vertalingen van verleiden