Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verschieten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verschieten (Nederlands) in het Frans

verschieten:

verschieten werkwoord (verschiet, verschoot, verschoten, verschoten)

  1. verschieten (vaal worden; vervagen; vervalen; verkleuren)
    se faner; pâlir; décolorer; déteindre; se décolorer
    • se faner werkwoord
    • pâlir werkwoord (pâlis, pâlit, pâlissons, pâlissez, )
    • décolorer werkwoord (décolore, décolores, décolorons, décolorez, )
    • déteindre werkwoord (déteins, déteint, déteignons, déteignez, )
    • se décolorer werkwoord

Conjugations for verschieten:

o.t.t.
  1. verschiet
  2. verschiet
  3. verschiet
  4. verschieten
  5. verschieten
  6. verschieten
o.v.t.
  1. verschoot
  2. verschoot
  3. verschoot
  4. verschoten
  5. verschoten
  6. verschoten
v.t.t.
  1. heb verschoten
  2. hebt verschoten
  3. heeft verschoten
  4. hebben verschoten
  5. hebben verschoten
  6. hebben verschoten
v.v.t.
  1. had verschoten
  2. had verschoten
  3. had verschoten
  4. hadden verschoten
  5. hadden verschoten
  6. hadden verschoten
o.t.t.t.
  1. zal verschieten
  2. zult verschieten
  3. zal verschieten
  4. zullen verschieten
  5. zullen verschieten
  6. zullen verschieten
o.v.t.t.
  1. zou verschieten
  2. zou verschieten
  3. zou verschieten
  4. zouden verschieten
  5. zouden verschieten
  6. zouden verschieten
diversen
  1. verschiet!
  2. verschiet!
  3. verschoten
  4. verschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verschieten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
décolorer vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen tanen; van kleur veranderen; verbleken; verkleuren; vervagen
déteindre vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen afgeven; bevlekken; smetten; tanen; van kleur veranderen; verbleken; verkleuren; vervagen; vlekken
pâlir vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen bleek worden; bleken; lichter worden van kleur; opbleken; oplichten; tanen; van kleur veranderen; verbleken; verflauwen; verkleuren; verslappen; vervagen; wit wegtrekken; wit worden
se décolorer vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen lichter worden van kleur; oplichten; tanen; verbleken; vervagen
se faner vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen bleek worden; tanen; uitbloeien; van kleur veranderen; verbleken; verdorren; verkleuren; verkommeren; verleppen; vervagen; verwelken; wit worden