Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. verzaken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verzaken (Nederlands) in het Frans

verzaken:

verzaken werkwoord (verzaak, verzaakt, verzaakte, verzaakten, verzaakt)

  1. verzaken (verloochenen; loochenen; logenstraffen)
    désavouer; renier; trahir; répudier
    • désavouer werkwoord (désavoue, désavoues, désavouons, désavouez, )
    • renier werkwoord (renie, renies, renions, reniez, )
    • trahir werkwoord (trahis, trahit, trahissons, trahissez, )
    • répudier werkwoord (répudie, répudies, répudions, répudiez, )
  2. verzaken (verzuimen)
    négliger; omettre; manquer; renier
    • négliger werkwoord (néglige, négliges, négligeons, négligez, )
    • omettre werkwoord (omets, omet, omettons, omettez, )
    • manquer werkwoord (manque, manques, manquons, manquez, )
    • renier werkwoord (renie, renies, renions, reniez, )

Conjugations for verzaken:

o.t.t.
  1. verzaak
  2. verzaakt
  3. verzaakt
  4. verzaken
  5. verzaken
  6. verzaken
o.v.t.
  1. verzaakte
  2. verzaakte
  3. verzaakte
  4. verzaakten
  5. verzaakten
  6. verzaakten
v.t.t.
  1. heb verzaakt
  2. hebt verzaakt
  3. heeft verzaakt
  4. hebben verzaakt
  5. hebben verzaakt
  6. hebben verzaakt
v.v.t.
  1. had verzaakt
  2. had verzaakt
  3. had verzaakt
  4. hadden verzaakt
  5. hadden verzaakt
  6. hadden verzaakt
o.t.t.t.
  1. zal verzaken
  2. zult verzaken
  3. zal verzaken
  4. zullen verzaken
  5. zullen verzaken
  6. zullen verzaken
o.v.t.t.
  1. zou verzaken
  2. zou verzaken
  3. zou verzaken
  4. zouden verzaken
  5. zouden verzaken
  6. zouden verzaken
diversen
  1. verzaak!
  2. verzaakt!
  3. verzaakt
  4. verzakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verzaken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
désavouer logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken afkeuren; herroepen; terugroepen; veroordelen
manquer verzaken; verzuimen afgaan; afwezig zijn; erbij inschieten; falen; floppen; gebrek hebben; in de puree lopen; knellen; kwijtraken; mankeren; misgaan; mislopen; mislukken; missen; ontberen; ontbreken; over het hoofd zien; strak zitten; stranden; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; vermissen; verzuimen; wegraken
négliger verzaken; verzuimen links laten liggen; nalaten; negeren; slordig maken; verloederen; veronachtzamen; versloffen; verslonzen; verwaarlozen; wegcijferen
omettre verzaken; verzuimen achterhouden; bemantelen; overslaan; verbergen; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen; weglaten; wegstoppen
renier logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken; verzuimen loochenen; ontkennen; verstoten
répudier logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken afstand doen; afzien; afzweren; verstoten
trahir logenstraffen; loochenen; verloochenen; verzaken aanbrengen; aangeven; klikken; uitbrengen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden

Wiktionary: verzaken

verzaken
Cross Translation:
FromToVia
verzaken abjurer abjure — to renounce with solemnity
verzaken abandonner; renoncer forsake — to abandon
verzaken abandonner; renoncer relinquish — to give up, abandon