Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. aanhef:
  2. aanheffen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanhef (Nederlands) in het Frans

aanhef:

aanhef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de aanhef (titel; hoofd)
    l'en-tête; le titre; l'introduction; le début; l'exorde; le commencement

Vertaal Matrix voor aanhef:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commencement aanhef; hoofd; titel aanheffen; aanloopstadium; aanlooptijd; aanvang; aanvangen; aanvangstijd; bakermat; begin; beginnen; begintijd; inzet; inzetten; oorsprong; opening; start; starttijd; vertrektijd
début aanhef; hoofd; titel aanheffen; aanvang; aanvangen; aanvangstijd; begin; beginne; beginnen; begintijd; debuut; eerste optreden; inzet; inzetten; opening; start; starttijd; vertrektijd
en-tête aanhef; hoofd; titel bijschrift; briefhoofd; kop; kopzin; legenda; onderschrift; opschrift; titel
exorde aanhef; hoofd; titel
introduction aanhef; hoofd; titel inleiding; introductie; invoering; proloog; voorbericht; voorwoord
titre aanhef; hoofd; titel aanduiding; aanstellerij; basisbestanddeel; benaming; benoeming; bestanddeel; component; deel; element; fractie; goudgehalte; graad; hiërarchie; ingrediënt; kop; kopzin; krantenkop; naam; niveau; onderdeel; opschrift; peil; rang; rangorde; stuk; term; titel; toneel; vennootsaandeel; volgorde; waardigheidstitel; wetenschappelijke graad
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
en-tête berichtkop; header; koptekst; paginakoptekst

aanheffen:

aanheffen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanheffen (inzetten)
    le commencement; le début

Vertaal Matrix voor aanheffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commencement aanheffen; inzetten aanhef; aanloopstadium; aanlooptijd; aanvang; aanvangen; aanvangstijd; bakermat; begin; beginnen; begintijd; hoofd; inzet; oorsprong; opening; start; starttijd; titel; vertrektijd
début aanheffen; inzetten aanhef; aanvang; aanvangen; aanvangstijd; begin; beginne; beginnen; begintijd; debuut; eerste optreden; hoofd; inzet; opening; start; starttijd; titel; vertrektijd