Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanslingeren (Nederlands) in het Frans

aanslingeren:

aanslingeren werkwoord (slinger aan, slingert aan, slingerde aan, slingerden aan, aangeslingerd)

  1. aanslingeren (aanzwengelen)

Conjugations for aanslingeren:

o.t.t.
  1. slinger aan
  2. slingert aan
  3. slingert aan
  4. slingeren aan
  5. slingeren aan
  6. slingeren aan
o.v.t.
  1. slingerde aan
  2. slingerde aan
  3. slingerde aan
  4. slingerden aan
  5. slingerden aan
  6. slingerden aan
v.t.t.
  1. heb aangeslingerd
  2. hebt aangeslingerd
  3. heeft aangeslingerd
  4. hebben aangeslingerd
  5. hebben aangeslingerd
  6. hebben aangeslingerd
v.v.t.
  1. had aangeslingerd
  2. had aangeslingerd
  3. had aangeslingerd
  4. hadden aangeslingerd
  5. hadden aangeslingerd
  6. hadden aangeslingerd
o.t.t.t.
  1. zal aanslingeren
  2. zult aanslingeren
  3. zal aanslingeren
  4. zullen aanslingeren
  5. zullen aanslingeren
  6. zullen aanslingeren
o.v.t.t.
  1. zou aanslingeren
  2. zou aanslingeren
  3. zou aanslingeren
  4. zouden aanslingeren
  5. zouden aanslingeren
  6. zouden aanslingeren
diversen
  1. slinger aan!
  2. slingert aan!
  3. aangeslingerd
  4. aanslingerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanslingeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanslingeren (aanzwengelen)
    le démarrage à la manivelle

Vertaal Matrix voor aanslingeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
démarrage à la manivelle aanslingeren; aanzwengelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
démarrer à la manivelle aanslingeren; aanzwengelen
mettre en marche aanslingeren; aanzwengelen aanbreken; aandoen; aandraaien; aandrijven; aangaan; aankaarten; aanknopen; aanmaken; aansnijden; aansporen; aanvangen; aanzetten; beginnen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; handelen; in werking stellen; inluiden; inschakelen; leven; manipuleren; ondernemen; openen; opereren; opkrikken; opstarten; optreden; opwekken; opwerpen; prikkelen; procederen; starten; stimuleren; te berde brengen; te werk gaan; ter sprake brengen; van start gaan; werken