Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. afwentelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afwentelen (Nederlands) in het Frans

afwentelen:

afwentelen werkwoord (wentel af, wentelt af, wentelde af, wentelden af, afgewenteld)

  1. afwentelen (afwenden)
    dérouler; détourner; débouler
    • dérouler werkwoord (déroule, déroules, déroulons, déroulez, )
    • détourner werkwoord (détourne, détournes, détournons, détournez, )
    • débouler werkwoord (déboule, déboules, déboulons, déboulez, )

Conjugations for afwentelen:

o.t.t.
  1. wentel af
  2. wentelt af
  3. wentelt af
  4. wentelen af
  5. wentelen af
  6. wentelen af
o.v.t.
  1. wentelde af
  2. wentelde af
  3. wentelde af
  4. wentelden af
  5. wentelden af
  6. wentelden af
v.t.t.
  1. heb afgewenteld
  2. hebt afgewenteld
  3. heeft afgewenteld
  4. hebben afgewenteld
  5. hebben afgewenteld
  6. hebben afgewenteld
v.v.t.
  1. had afgewenteld
  2. had afgewenteld
  3. had afgewenteld
  4. hadden afgewenteld
  5. hadden afgewenteld
  6. hadden afgewenteld
o.t.t.t.
  1. zal afwentelen
  2. zult afwentelen
  3. zal afwentelen
  4. zullen afwentelen
  5. zullen afwentelen
  6. zullen afwentelen
o.v.t.t.
  1. zou afwentelen
  2. zou afwentelen
  3. zou afwentelen
  4. zouden afwentelen
  5. zouden afwentelen
  6. zouden afwentelen
diversen
  1. wentel af!
  2. wentelt af!
  3. afgewenteld
  4. afwentelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afwentelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afwentelen (afwending)
    l'éloignement

Vertaal Matrix voor afwentelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
éloignement afwending; afwentelen afstand; distantie; eindpunt; verte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
débouler afwenden; afwentelen afrollen; ontrollen; uitrollen
dérouler afwenden; afwentelen afrollen; afwinden; ontrollen; ontvouwen; openrollen; openspreiden; openvouwen; spuien; uitklappen; uitrollen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; uitwateren; water afvoeren; water lozen
détourner afwenden; afwentelen afkeren; afschepen; afwenden; afweren; afwimpelen; draaien; keren; omkeren; omleiden; pareren; teruggaan; wegsturen; wenden; weren; zwenken