Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bandeloosheid (Nederlands) in het Frans

bandeloosheid:


bandeloosheid vorm van bandeloos:

bandeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. bandeloos (ongebonden; vrij; losbandig; ongebreideld)
    sans frein; débridé; effréné; indiscipliné; déréglé; indomptable; irrépressible; sans discipline; ingouvernable
  2. bandeloos (verwilderd)
    dévergondé; anarchique; indiscipliné

Vertaal Matrix voor bandeloos:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anarchique bandeloos; verwilderd anarchistisch; regeringsloos
débridé bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; ongetoomd; onstuimig; teugelloos; uitzinnig
déréglé bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij ongeregeld; regelloos
dévergondé bandeloos; verwilderd
effréné bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij achterlijk; gek; geschift; gestoord; getikt; hoorndol; idioot; idioterig; kierewiet; knots; krankjorum; krankzinnig; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; stupide; zot
indiscipliné bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; verwilderd; vrij losbandig; ongedisciplineerd; ongehoorzaam; ongezeglijk; tuchteloos; vrijgevochten
indomptable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; ontembaar; uitzinnig
ingouvernable bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onbestuurbaar; onstuimig; uitzinnig
irrépressible bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; onstuimig; uitzinnig
sans discipline bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij losbandig; ongedisciplineerd; tuchteloos
sans frein bandeloos; losbandig; ongebonden; ongebreideld; vrij onbedaarlijk; onbedwingbaar; ongedisciplineerd; onstuimig; uitzinnig

Verwante woorden van "bandeloos":