Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedoelen (Nederlands) in het Frans

bedoelen:

bedoelen werkwoord (bedoel, bedoelt, bedoelde, bedoelden, bedoeld)

  1. bedoelen (ergens iets mee willen zeggen)
    vouloir dire; entendre; viser à; avoir en vue
    • vouloir dire werkwoord
    • entendre werkwoord (entends, entend, entendons, entendez, )
    • viser à werkwoord
    • avoir en vue werkwoord
  2. bedoelen (ten doel hebben; beogen)
    viser; aspirer; se proposer; avoir en vue; ambitionner; poursuivre
    • viser werkwoord (vise, vises, visons, visez, )
    • aspirer werkwoord (aspire, aspires, aspirons, aspirez, )
    • se proposer werkwoord
    • avoir en vue werkwoord
    • ambitionner werkwoord (ambitionne, ambitionnes, ambitionnons, ambitionnez, )
    • poursuivre werkwoord (poursuis, poursuit, poursuivons, poursuivez, )

Conjugations for bedoelen:

o.t.t.
  1. bedoel
  2. bedoelt
  3. bedoelt
  4. bedoelen
  5. bedoelen
  6. bedoelen
o.v.t.
  1. bedoelde
  2. bedoelde
  3. bedoelde
  4. bedoelden
  5. bedoelden
  6. bedoelden
v.t.t.
  1. heb bedoeld
  2. hebt bedoeld
  3. heeft bedoeld
  4. hebben bedoeld
  5. hebben bedoeld
  6. hebben bedoeld
v.v.t.
  1. had bedoeld
  2. had bedoeld
  3. had bedoeld
  4. hadden bedoeld
  5. hadden bedoeld
  6. hadden bedoeld
o.t.t.t.
  1. zal bedoelen
  2. zult bedoelen
  3. zal bedoelen
  4. zullen bedoelen
  5. zullen bedoelen
  6. zullen bedoelen
o.v.t.t.
  1. zou bedoelen
  2. zou bedoelen
  3. zou bedoelen
  4. zouden bedoelen
  5. zouden bedoelen
  6. zouden bedoelen
diversen
  1. bedoel!
  2. bedoelt!
  3. bedoeld
  4. bedoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedoelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambitionner bedoelen; beogen; ten doel hebben ambiëren; gericht werpen; ijveren; mikken; mikken op; streven; streven naar
aspirer bedoelen; beogen; ten doel hebben absorberen; afzuigen; een snuif nemen; hopen; iets ophalen; insnuiven; opnemen; opslorpen; opslurpen; opsnuiven; opzuigen; snuiven; spinzen; van hoop vervuld zijn; verlangen; wegzuigen
avoir en vue bedoelen; beogen; ergens iets mee willen zeggen; ten doel hebben aansturen op; doel beogen; van plan zijn; viseren; voorhebben
entendre bedoelen; ergens iets mee willen zeggen aanhoren; begrijpen; beluisteren; beseffen; doorzien; doorzien hebben; geluid waarnemen; grijpen; horen; inzien; klauwen; luisteren; onderkennen; opvatten; pakken; realiseren; te horen krijgen; toehoren; vangen; vatten; vernemen; verstrikken
poursuivre bedoelen; beogen; ten doel hebben achternagaan; achternalopen; avanceren; azen; berechten; continueren; daarnaast doen; doorgaan; doorlopen; doorrijden; doorwerken; een stapje verder gaan; komen na; nalopen; navolgen; prolongeren; prooizoeken; verder doen; verder lopen; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten
se proposer bedoelen; beogen; ten doel hebben
viser bedoelen; beogen; ten doel hebben aansturen; aansturen op; diepte loden; doel beogen; doelen; gericht werpen; ijveren; in een bep. richting plaatsen; mikken; mikken op; richten; streven; streven naar; viseren
viser à bedoelen; ergens iets mee willen zeggen aansturen op; ambiëren; doel beogen; doelen; gericht werpen; ijveren; in een bep. richting plaatsen; mikken; mikken op; richten; streven; streven naar; viseren
vouloir dire bedoelen; ergens iets mee willen zeggen betekenen; duiden op; inhouden; neerkomen op; wijzen op; willen zeggen

Verwante definities voor "bedoelen":

  1. willen dat hij snapt waarover je het hebt1
    • wat bedoel je precies?1

Wiktionary: bedoelen

bedoelen
verb
  1. met een woord of toespeling iets of iemand aanduiden of proberen aan te duiden
  2. iets met een bepaald oogmerk doen
bedoelen
verb
  1. percevoir un son.
  2. Traductions à trier suivant le sens
  3. Signifier

Cross Translation:
FromToVia
bedoelen signifier; vouloir dire mean — to signify
bedoelen vouloir dire; signifier mean — to convey, indicate