Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. bekostigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bekostigen (Nederlands) in het Frans

bekostigen:

bekostigen werkwoord (bekostig, bekostigt, bekostigde, bekostigden, bekostigd)

  1. bekostigen
    supporter les frais de; payer
    • payer werkwoord (paye, payes, payons, payez, )

Conjugations for bekostigen:

o.t.t.
  1. bekostig
  2. bekostigt
  3. bekostigt
  4. bekostigen
  5. bekostigen
  6. bekostigen
o.v.t.
  1. bekostigde
  2. bekostigde
  3. bekostigde
  4. bekostigden
  5. bekostigden
  6. bekostigden
v.t.t.
  1. heb bekostigd
  2. hebt bekostigd
  3. heeft bekostigd
  4. hebben bekostigd
  5. hebben bekostigd
  6. hebben bekostigd
v.v.t.
  1. had bekostigd
  2. had bekostigd
  3. had bekostigd
  4. hadden bekostigd
  5. hadden bekostigd
  6. hadden bekostigd
o.t.t.t.
  1. zal bekostigen
  2. zult bekostigen
  3. zal bekostigen
  4. zullen bekostigen
  5. zullen bekostigen
  6. zullen bekostigen
o.v.t.t.
  1. zou bekostigen
  2. zou bekostigen
  3. zou bekostigen
  4. zouden bekostigen
  5. zouden bekostigen
  6. zouden bekostigen
diversen
  1. bekostig!
  2. bekostigt!
  3. bekostigd
  4. bekostigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bekostigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
payer bekostigen aanzuiveren; afbetalen; afrekenen; belonen; betalen; bezoldigen; boeten; dokken; doorbetalen; genoegdoen; honoreren; lonen; nabetalen; rekening betalen; salariëren; uitbetalen; vereffenen; verrekenen; voldoen
supporter les frais de bekostigen

Wiktionary: bekostigen

bekostigen
verb
  1. ervoor zorgen dat de kosten betaald worden