Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beschaafd (Nederlands) in het Frans

beschaafd:

beschaafd bijvoeglijk naamwoord

  1. beschaafd (welgemanierd; netjes; fatsoenlijk; welopgevoed)
    civilisé; comme il faut; propre; poli; courtois; cultivé; correct; bien élevé; convenable; décent; respectable
  2. beschaafd (geciviliseerd; ontwikkeld; gecultiveerd)
    bien élevé; cultivé; soigné; courtois; civilisé; poli; poliment; galant; policé; courtoisement; civilement
  3. beschaafd (welopgevoed; beleefd; voorkomend; wellevend; gemanierd)
    poli; courtois; propre; poliment; galant; complaisant; soigné; comme il faut; courtoisement; bien élevé; civil; cultivé; serviable; civilisé; instruit; prévenant

Vertaal Matrix voor beschaafd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civil burger; staatsburger
civilisé beschaafde
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
respectable deugdzaam; eerzaam; zedig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bien élevé beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; netjes; ontwikkeld; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed goed opgevoed
civil beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; civiel; galant; hoffelijk; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk
civilement beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld op een aardige manier; vriendelijk
civilisé beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; netjes; ontwikkeld; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed
comme il faut beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; gemanierd; netjes; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed adequaat; betamelijk; braaf; eerlijk; fideel; gepast; geschikt; juist; naar behoren; openhartig; oprecht; passend; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; trouwhartig; welgevoeglijk; welvoeglijk
complaisant beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed bereidvaardig; bereidwillig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; goedwillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; welwillend
convenable beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed aangenaam; aanzienlijk; aardig; adequaat; attent; behoorlijke; behulpzaam; betamelijk; billijk; decent; deftig; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; elegant; fatsoenlijk; fier; gepast; gepaste; geschikt; geschikte; geëigend; goedaardig; goedhartig; goedschiks; hebbelijk; hulpvaardig; indrukwekkend; juist; keurig; majestueus; manierlijk; naar behoren; netjes; nobel; ordentelijk; parmant; parmantig; passend; passende; plechtig; plechtstatig; plezierig; redelijk; redelijke; schappelijk; sierlijk; statig; tamelijke; tof; trots; voegzaam; voorkomend; vorstelijk; vriendelijk; welgevoeglijk; welvoeglijk; zachtaardig; zedig
correct beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed correct; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; foutloos; gepast; goed; hebbelijk; juist; juiste; keurig; kies; krek; loepzuiver; manierlijk; naar behoren; net; netjes; onberispelijk; onbesproken; ordentelijk; perfect; precies; respectabel; volmaakt; welvoeglijk; zedig
courtois beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; netjes; ontwikkeld; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed attent; galant; hoffelijk; hoofs; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk
courtoisement beleefd; beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; ontwikkeld; voorkomend; wellevend; welopgevoed op een aardige manier; vriendelijk
cultivé beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; netjes; ontwikkeld; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed belezen; erudiet; gecultiveerd; geleerd; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; intelligent; ontgonnen; ontwikkeld; slim; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
décent beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed adequaat; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; fatsoenlijk; gepast; geschikt; juist; keurig; kies; kuis; manierlijk; naar behoren; netjes; ordentelijk; passend; proper; respectabel; schoon; welvoeglijk; zedig; zindelijk
galant beleefd; beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; ontwikkeld; voorkomend; wellevend; welopgevoed attent; galant; hoffelijk; op een aardige manier; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk
instruit beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed belezen; erudiet; geletterd; gestudeerd; hooggeleerd; ontwikkeld; wijs; zeer geleerd; zeer ontwikkeld
poli beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; netjes; ontwikkeld; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed afgeslepen; attent; galant; gepoetst; gepolijst; geslepen; gladgemaakt; gladgeslepen; hoffelijk; op een aardige manier; opgepoetst; ridderlijk; voorkomend; vriendelijk; wellevend
policé beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; ontwikkeld
poliment beleefd; beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; ontwikkeld; voorkomend; wellevend; welopgevoed op een aardige manier; vriendelijk
propre beleefd; beschaafd; fatsoenlijk; gemanierd; netjes; voorkomend; welgemanierd; wellevend; welopgevoed brandschoon; gekuist; gereinigd; hygienisch; hygiënisch; karakteristiek; kenmerkend; keurig; kuis; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; proper; puur; rein; schoon; smetteloos; tekenend; typerend; typisch; vlekkeloos; zindelijk; zorgvuldig; zuiver
prévenant beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; dienstwillig; gedienstig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; op een aardige manier; plezierig; voorkomend; vriendelijk; zachtaardig
respectable beschaafd; fatsoenlijk; netjes; welgemanierd; welopgevoed aanmerkelijk; aanzienlijk; achtbaar; achtenswaardig; beduidend; befaamd; behoorlijk; eerbaar; eerbiedwaardig; eerbiedwekkend; eerzaam; enorm; fantastisch; flink; formidabel; fors; geacht; geducht; geweldig; hebbelijk; hooggeplaatst; hooggezeten; in hoge mate; indrukwekkend; keurig; kies; prachtig; prominent; respectabel; vooraanstaand; vooraanstaande
serviable beleefd; beschaafd; gemanierd; voorkomend; wellevend; welopgevoed aangenaam; aardig; attent; behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gewillig; goedaardig; goedhartig; hulpvaardig; inschikkelijk; plezierig; slaafs; volgzaam; voorkomend; vriendelijk; willig; zachtaardig
soigné beleefd; beschaafd; geciviliseerd; gecultiveerd; gemanierd; ontwikkeld; voorkomend; wellevend; welopgevoed accuraat; angstvallig; chic; consciëntieus; elegant; esthetisch; gewetensvol; grondig; keurig; met zorg; modieuze verfijning; nauwlettend; net; netjes; onderhouden; precies; proper; scrupuleus; secuur; smaakvol; stijlvol; stipt; verfijnd; verzorgd; voorzichtig; zorgvuldig

Verwante woorden van "beschaafd":

  • beschaafdheid, beschaafder, beschaafdere, beschaafdst, beschaafdste

Wiktionary: beschaafd


Cross Translation:
FromToVia
beschaafd civil civil — behaving in a reasonable or polite manner

beschaafd vorm van beschaven:

beschaven werkwoord (beschaaf, beschaaft, beschaafde, beschaafden, beschaafd)

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; civiliseren)
    cultiver; civiliser
    • cultiver werkwoord (cultive, cultives, cultivons, cultivez, )
    • civiliser werkwoord (civilise, civilises, civilisons, civilisez, )

Conjugations for beschaven:

o.t.t.
  1. beschaaf
  2. beschaaft
  3. beschaaft
  4. beschaven
  5. beschaven
  6. beschaven
o.v.t.
  1. beschaafde
  2. beschaafde
  3. beschaafde
  4. beschaafden
  5. beschaafden
  6. beschaafden
v.t.t.
  1. heb beschaafd
  2. hebt beschaafd
  3. heeft beschaafd
  4. hebben beschaafd
  5. hebben beschaafd
  6. hebben beschaafd
v.v.t.
  1. had beschaafd
  2. had beschaafd
  3. had beschaafd
  4. hadden beschaafd
  5. hadden beschaafd
  6. hadden beschaafd
o.t.t.t.
  1. zal beschaven
  2. zult beschaven
  3. zal beschaven
  4. zullen beschaven
  5. zullen beschaven
  6. zullen beschaven
o.v.t.t.
  1. zou beschaven
  2. zou beschaven
  3. zou beschaven
  4. zouden beschaven
  5. zouden beschaven
  6. zouden beschaven
diversen
  1. beschaaf!
  2. beschaaft!
  3. beschaafd
  4. beschavend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

beschaven [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. beschaven (cultiveren; ontwikkelen; vormen)
    l'éducation; le développement; la civilisation; l'acte de civiliser

Vertaal Matrix voor beschaven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acte de civiliser beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen
civilisation beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen beschaving; civilisatie; culturen
développement beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen bloei; effect; geestelijke vorming; groei; groeien; groeiproces; hausse; hervorming; hoogconjunctuur; omkeer; omschakeling; omwisselen; ontplooiing; ontwikkeling; ontwikkelingsgang; ontwikkeltijd; progressie; schaalvergroting; transformatie; uitwerking; veranderen; verandering; verloop; voortgang; vooruitgang; vordering; vorming; wasdom; wending; wijzigen; wijziging
éducation beschaven; cultiveren; ontwikkelen; vormen bekwaming; dresseren; dressuur; educatie; geestelijke vorming; kundig maken; onderwerp; onderwijs; onderwijswezen; ontplooiing; ontwikkeling; opleiding; opvoeding; opvoedkunde; pedagogie; scholing; schoolopleiding; subject; thema; thema van een boek; training; vooruitgang; vorming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
civiliser beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen
cultiver beschaven; civiliseren; cultiveren; ontwikkelen aankweken; aanplanten; exploiteren; fokken; genereren; kweken; opkweken; planten; procreëren; telen; uitbuiten; verbouwen; voortbrengen

Wiktionary: beschaven

beschaven
verb
  1. travailler une terre pour la rendre plus fertile et pour améliorer ses productions.
  2. débarrasser quelqu’un de son ignorance

Cross Translation:
FromToVia
beschaven civiliser civilise — to educate to a perceived higher standard of behaviour