Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijtanken (Nederlands) in het Frans

bijtanken:

bijtanken werkwoord (tank bij, tankt bij, tankte bij, tankten bij, bijgetankt)

  1. bijtanken (bijschenken; bijvullen)
    reverser; recharger les accus; re-remplir; remettre; resservir; remplir de nouveau; reprendre de l'essence; verser en supplément
    • reverser werkwoord
    • re-remplir werkwoord
    • remettre werkwoord (remets, remet, remettons, remettez, )
    • resservir werkwoord (ressers, ressert, resservons, resservez, )
    • remplir de nouveau werkwoord

Conjugations for bijtanken:

o.t.t.
  1. tank bij
  2. tankt bij
  3. tankt bij
  4. tanken bij
  5. tanken bij
  6. tanken bij
o.v.t.
  1. tankte bij
  2. tankte bij
  3. tankte bij
  4. tankten bij
  5. tankten bij
  6. tankten bij
v.t.t.
  1. heb bijgetankt
  2. hebt bijgetankt
  3. heeft bijgetankt
  4. hebben bijgetankt
  5. hebben bijgetankt
  6. hebben bijgetankt
v.v.t.
  1. had bijgetankt
  2. had bijgetankt
  3. had bijgetankt
  4. hadden bijgetankt
  5. hadden bijgetankt
  6. hadden bijgetankt
o.t.t.t.
  1. zal bijtanken
  2. zult bijtanken
  3. zal bijtanken
  4. zullen bijtanken
  5. zullen bijtanken
  6. zullen bijtanken
o.v.t.t.
  1. zou bijtanken
  2. zou bijtanken
  3. zou bijtanken
  4. zouden bijtanken
  5. zouden bijtanken
  6. zouden bijtanken
diversen
  1. tank bij!
  2. tankt bij!
  3. bijgetankt
  4. bijtankend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijtanken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
re-remplir bijschenken; bijtanken; bijvullen
recharger les accus bijschenken; bijtanken; bijvullen
remettre bijschenken; bijtanken; bijvullen aangeven; aanreiken; afgeven; aflossen; distribueren; doorgeven; geven; inleveren; leveren; overgeven; overhandigen; overleveren; reiken; remplaceren; restitueren; retourneren; ronddelen; schenken; terugbezorgen; terugbrengen; teruggeven; terugleggen; terugplaatsen; terugzenden; terugzetten; toesteken; uitreiken; verdagen; verdelen; verder reiken; verlenen; vernieuwen; verstrekken; versturen; vervangen; verwisselen; zenden
remplir de nouveau bijschenken; bijtanken; bijvullen
reprendre de l'essence bijschenken; bijtanken; bijvullen
resservir bijschenken; bijtanken; bijvullen
reverser bijschenken; bijtanken; bijvullen
verser en supplément bijschenken; bijtanken; bijvullen