Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijval (Nederlands) in het Frans

bijval:

bijval [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bijval (instemming)
    l'approbation; l'accord; le consentement; le succès

Vertaal Matrix voor bijval:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accord bijval; instemming accoord; accorderen; afspraak; afspreken; akkoord; arrangement; compromis; contract; deal; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; fiat; gemeenschappelijkheid; goedkeuring; goedvinden; harmonie; instemming; overeenkomst; overeenstemmen; overeenstemming; permissie; regeling; saamhorigheid; saamhorigheidsgevoel; schikking; solidariteit; toelating; toestemming; transactie; verbondenheid; vereffening; vergelijk; zaak
approbation bijval; instemming accoord; akkoord; autorisatie; fiat; goedkeuring; goedkeuringsactiviteit; instemmen; instemming; machtiging; toestemming; volmacht; welbevinden
consentement bijval; instemming afspraak; akkoord; autorisatie; fiat; goedkeuring; instemming; jawoord; machtiging; meegaandheid; overeenkomst; regeling; schikking; toestemming; volgzaamheid; volmacht
succès bijval; instemming bestseller; bestsellers; gelukken; heil; hit; lukken; slagen; succes; successtukken; toppers; voorspoed; voorspoedigheid; welslagen; welzijn

Verwante woorden van "bijval":



bijval vorm van bijvallen:

bijvallen werkwoord (val bij, valt bij, viel bij, vielen bij, bijgevallen)

  1. bijvallen (gelijk geven; steunen)
    approuver; consentir; donner raison; souscrire à; être d'accord avec
    • approuver werkwoord (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • consentir werkwoord (consens, consent, consentons, consentez, )
    • donner raison werkwoord
    • souscrire à werkwoord
  2. bijvallen (instemmen; rugsteunen; steunen)
    soutenir; approuver; appuyer; consentir
    • soutenir werkwoord (soutiens, soutient, soutenons, soutenez, )
    • approuver werkwoord (approuve, approuves, approuvons, approuvez, )
    • appuyer werkwoord (appuie, appuies, appuyons, appuyez, )
    • consentir werkwoord (consens, consent, consentons, consentez, )

Conjugations for bijvallen:

o.t.t.
  1. val bij
  2. valt bij
  3. valt bij
  4. vallen bij
  5. vallen bij
  6. vallen bij
o.v.t.
  1. viel bij
  2. viel bij
  3. viel bij
  4. vielen bij
  5. vielen bij
  6. vielen bij
v.t.t.
  1. ben bijgevallen
  2. bent bijgevallen
  3. is bijgevallen
  4. zijn bijgevallen
  5. zijn bijgevallen
  6. zijn bijgevallen
v.v.t.
  1. was bijgevallen
  2. was bijgevallen
  3. was bijgevallen
  4. waren bijgevallen
  5. waren bijgevallen
  6. waren bijgevallen
o.t.t.t.
  1. zal bijvallen
  2. zult bijvallen
  3. zal bijvallen
  4. zullen bijvallen
  5. zullen bijvallen
  6. zullen bijvallen
o.v.t.t.
  1. zou bijvallen
  2. zou bijvallen
  3. zou bijvallen
  4. zouden bijvallen
  5. zouden bijvallen
  6. zouden bijvallen
diversen
  1. val bij!
  2. valt bij!
  3. bijgevallen
  4. bijvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijvallen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
soutenir aanhangen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
approuver bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen autoriseren; beamen; bevestigen; billijken; dulden; duren; fiatteren; goedkeuren; goedvinden; gunnen; inwilligen; laten; onderschrijven; permitteren; staven; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; vergunnen
appuyer bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen aanbevelen; aanraden; baseren; bemoedigen; coöpereren; dragen; drukken; funderen; iemand recommanderen; indrukken; induwen; knellen; meewerken; nomineren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; steunen op; stutten; tikken op; troosten; vertroosten; voordragen
consentir bijvallen; gelijk geven; instemmen; rugsteunen; steunen akkoord gaan; akkoord gaan met; autoriseren; beamen; bevestigen; dulden; duren; fiatteren; gedogen; getroosten; goed vinden; goedkeuren; goedvinden; gunnen; iets toekennen; instemmen; inwilligen; kloppen met; laten; moeite doen; onderschrijven; overeenkomen; overeenkomen met; overeenstemmen met; permitteren; staven; stroken; stroken met; toebedelen; toekennen; toelaten; toestaan; toestemmen; toestemmen in; toestemming verlenen; toewijzen; tolereren; vergunnen; verlenen; veroorloven
donner raison bijvallen; gelijk geven; steunen
souscrire à bijvallen; gelijk geven; steunen
soutenir bijvallen; instemmen; rugsteunen; steunen bemoedigen; beweren; coöpereren; doorleven; doorstaan; dragen; hooghouden; in de hoogte houden; meewerken; omhooghouden; ondersteunen; opbeuren; ophouden; pretenderen; rugsteunen; schoren; schragen; stellen; steunen; stutten; troosten; van mening zijn; verdragen; verduren; verklaren; verteren; vertroosten; voorgeven; voorstaan
être d'accord avec bijvallen; gelijk geven; steunen akkoord gaan; akkoord gaan met; eens worden; instemmen; overeenkomen; overeenstemmen

Verwante woorden van "bijvallen":