Nederlands

Uitgebreide vertaling voor de hoogte ingaan (Nederlands) in het Frans

de hoogte ingaan:

de hoogte ingaan werkwoord (ga de hoogte in, gaat de hoogte in, ging de hoogte in, gingen de hoogte in, de hoogte ingegeaan)

  1. de hoogte ingaan (toenemen; groeien; stijgen; )
    augmenter; accroître; croître; grandir; agrandir; grossir; amplifier; s'étendre; s'accroître; s'agrandir; s'amplifier; s'élargir
    • augmenter werkwoord (augmente, augmentes, augmentons, augmentez, )
    • accroître werkwoord
    • croître werkwoord (croîs, croît, croissons, croissez, )
    • grandir werkwoord (grandis, grandit, grandissons, grandissez, )
    • agrandir werkwoord (agrandis, agrandit, agrandissons, agrandissez, )
    • grossir werkwoord (grossis, grossit, grossissons, grossissez, )
    • amplifier werkwoord (amplifie, amplifies, amplifions, amplifiez, )
    • s'étendre werkwoord
    • s'accroître werkwoord
    • s'agrandir werkwoord
    • s'amplifier werkwoord
    • s'élargir werkwoord
  2. de hoogte ingaan (in de lucht omhoogstijgen; opstijgen; stijgen)

Conjugations for de hoogte ingaan:

o.t.t.
  1. ga de hoogte in
  2. gaat de hoogte in
  3. gaat de hoogte in
  4. gaan de hoogte in
  5. gaan de hoogte in
  6. gaan de hoogte in
o.v.t.
  1. ging de hoogte in
  2. ging de hoogte in
  3. ging de hoogte in
  4. gingen de hoogte in
  5. gingen de hoogte in
  6. gingen de hoogte in
v.t.t.
  1. ben de hoogte ingegeaan
  2. bent de hoogte ingegeaan
  3. is de hoogte ingegeaan
  4. zijn de hoogte ingegeaan
  5. zijn de hoogte ingegeaan
  6. zijn de hoogte ingegeaan
v.v.t.
  1. was de hoogte ingegeaan
  2. was de hoogte ingegeaan
  3. was de hoogte ingegeaan
  4. waren de hoogte ingegeaan
  5. waren de hoogte ingegeaan
  6. waren de hoogte ingegeaan
o.t.t.t.
  1. zal de hoogte ingaan
  2. zult de hoogte ingaan
  3. zal de hoogte ingaan
  4. zullen de hoogte ingaan
  5. zullen de hoogte ingaan
  6. zullen de hoogte ingaan
o.v.t.t.
  1. zou de hoogte ingaan
  2. zou de hoogte ingaan
  3. zou de hoogte ingaan
  4. zouden de hoogte ingaan
  5. zouden de hoogte ingaan
  6. zouden de hoogte ingaan
diversen
  1. ga de hoogte in!
  2. gaat de hoogte in!
  3. de hoogte ingegeaan
  4. de hoogte ingaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor de hoogte ingaan:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
s'élever klimmen; omhoogkomen; opstijgen; stijgen; stijging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accroître aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; accentueren; benadrukken; zich vermeerderen
agrandir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanbouwen; bijbouwen; expanderen; maximaliseren; openen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden
amplifier aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanscherpen; intensiveren; talrijker maken; toespitsen; uitbreiden; vergroten; verhevigen; vermeerderen; versterken
augmenter aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aangroeien; aanwassen; aanzwiepen; hoger draaien; hoger maken; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogdraaien; omhoogstijgen; opdraaien; opdrijven; ophogen; opschroeven; opvoeren; rijzen; stijgen; talrijker maken; uitbreiden; veel doen stijgen; vergroten; verhogen; vermeerderen; voortdrijven; voortjagen; wegjagen; zich vermeerderen
croître aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; gedijen; groeien; groot worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; opgroeien; rijzen; stijgen; tieren; wassen
grandir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; groeien; groot worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoog schieten; omhoogrijzen; omhoogstijgen; opgroeien; oprijzen; opschieten; rijzen; stijgen; uit de grond schieten; volgroeien; volwassen worden
grossir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aandikken; aanwassen; bollen; dik worden; dikker worden; expanderen; geconcentreerder worden; iets overdreven voorstellen; laten exploderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; opblazen; opbollen; openen; opkloppen; opschroeven; opzwellen; overdreven voorstellen; overdrijven; rijzen; stijgen; stollen; talrijker maken; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; verdikken; vergroten; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
monter en l'air de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; opstijgen; stijgen klimmen; omhoogklimmen
s'accroître aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen
s'agrandir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; hoger worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; rijzen; stijgen
s'amplifier aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen aanwassen; dik worden; expanderen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogstijgen; openen; opzwellen; rijzen; stijgen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; uitzwellen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen
s'élargir aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen uitrekken; verlengen
s'élever de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; opstijgen; stijgen aanwassen; erop vooruit gaan; gaan staan; hoger worden; naar boven tillen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogheffen; omhoogkomen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; oprijzen; opstaan; opstijgen; opstuiven; opvliegen; rijzen; stijgen; verheffen; vooruitkomen; vorderen
s'étendre aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhooggaan; opzetten; stijgen; toenemen; vermeerderen afdwalen; neervlijen; rekken; uitstrekken; uitweiden; vlijen
se dresser de hoogte ingaan; in de lucht omhoogstijgen; opstijgen; stijgen gaan staan; omhoogkomen; omhoogrijzen; oprijzen; opstaan; rijzen; verheffen

Verwante vertalingen van de hoogte ingaan