Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. dekens:
  2. deken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dekens (Nederlands) in het Frans

dekens:

dekens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de dekens
    le doyens
    • doyens [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dekens:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doyens dekens decanen; nestors

Verwante woorden van "dekens":


deken:

deken [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de deken (beddedeken; dek)
    la couverture; la couverture de lit; le dessus de lit; le couvre-lit

Vertaal Matrix voor deken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couverture beddedeken; dek; deken afdekkap; beddensprei; bedekking; boekomslag; dak; dakbedekking; dakdekken; dek; dekblad; dekken; dekking; dekkleed; dekmantel; façade; kaft; kap; koepel; masker; omslag; overdekking; overkapping; overtrek; schijn; schutblad; sprei; voorkomen
couverture de lit beddedeken; dek; deken
couvre-lit beddedeken; dek; deken beddensprei; sprei
dessus de lit beddedeken; dek; deken beddensprei; sprei

Verwante woorden van "deken":


Verwante definities voor "deken":

  1. warme lap om onder te slapen1
    • er lagen drie dekens op het bed1

Wiktionary: deken

deken
noun
  1. een (vaak dik) doek, met de functie om iemand te bedekken en daarmee warm te houden tijdens de slaap
deken
noun
  1. Grande pièce d’étoffe épaisse

Cross Translation:
FromToVia
deken couverture blanket — fabric
deken doyen dean — senior official in college or university
deken doyenne; doyen dean — senior member of a group