Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. demobiliseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor demobiliseren (Nederlands) in het Frans

demobiliseren:

demobiliseren werkwoord (demobiliseer, demobiliseert, demobiliseerde, demobiliseerden, gedemobiliseerd)

  1. demobiliseren (afzwaaien)
    démobiliser; être démobilisé
    • démobiliser werkwoord (démobilise, démobilises, démobilisons, démobilisez, )
    • être démobilisé werkwoord

Conjugations for demobiliseren:

o.t.t.
  1. demobiliseer
  2. demobiliseert
  3. demobiliseert
  4. demobiliseren
  5. demobiliseren
  6. demobiliseren
o.v.t.
  1. demobiliseerde
  2. demobiliseerde
  3. demobiliseerde
  4. demobiliseerden
  5. demobiliseerden
  6. demobiliseerden
v.t.t.
  1. ben gedemobiliseerd
  2. bent gedemobiliseerd
  3. is gedemobiliseerd
  4. zijn gedemobiliseerd
  5. zijn gedemobiliseerd
  6. zijn gedemobiliseerd
v.v.t.
  1. was gedemobiliseerd
  2. was gedemobiliseerd
  3. was gedemobiliseerd
  4. waren gedemobiliseerd
  5. waren gedemobiliseerd
  6. waren gedemobiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal demobiliseren
  2. zult demobiliseren
  3. zal demobiliseren
  4. zullen demobiliseren
  5. zullen demobiliseren
  6. zullen demobiliseren
o.v.t.t.
  1. zou demobiliseren
  2. zou demobiliseren
  3. zou demobiliseren
  4. zouden demobiliseren
  5. zouden demobiliseren
  6. zouden demobiliseren
diversen
  1. demobiliseer!
  2. demobiliseert!
  3. gedemobiliseerd
  4. demolibiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor demobiliseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
démobiliser afzwaaien; demobiliseren pasporteren
être démobilisé afzwaaien; demobiliseren

Wiktionary: demobiliseren

demobiliseren
verb
  1. militair|nld politiek|nld tot vredessterkte terugbrengen