Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. fluit:
  2. fluiten:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fluit (Nederlands) in het Frans

fluit:

fluit [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de fluit
    la flûte; le sifflet
    • flûte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sifflet [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fluit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flûte fluit
sifflet fluit fluitsignaal

Verwante woorden van "fluit":


Wiktionary: fluit

fluit
noun
  1. (musique) instrument à vent sous forme de tuyau percer d’orifices. De l’air souffler est mis en vibration par un biseau disposé près de l’embouchure du tuyau dont la longueur est déterminée par le nombre et la taille d’orifices disposés sur le [[corps
  2. Petit instrument à vent, constitué d'un tube court dont l'embouchure est souvent biseautée et qui produit un son aigu.

Cross Translation:
FromToVia
fluit flûte flute — woodwind instrument
fluit cornemuse pipe — musical instrument
fluit flûte Flöte — ein Blasinstrument, ein Musikinstrument

fluit vorm van fluiten:

fluiten werkwoord (fluit, floot, floten, gefloten)

  1. fluiten (pijpen; blazen)
    jouer de la flûte; siffler; souffler
    • jouer de la flûte werkwoord
    • siffler werkwoord (siffle, siffles, sifflons, sifflez, )
    • souffler werkwoord (souffle, souffles, soufflons, soufflez, )

Conjugations for fluiten:

o.t.t.
  1. fluit
  2. fluit
  3. fluit
  4. fluiten
  5. fluiten
  6. fluiten
o.v.t.
  1. floot
  2. floot
  3. floot
  4. floten
  5. floten
  6. floten
v.t.t.
  1. heb gefloten
  2. hebt gefloten
  3. heeft gefloten
  4. hebben gefloten
  5. hebben gefloten
  6. hebben gefloten
v.v.t.
  1. had gefloten
  2. had gefloten
  3. had gefloten
  4. hadden gefloten
  5. hadden gefloten
  6. hadden gefloten
o.t.t.t.
  1. zal fluiten
  2. zult fluiten
  3. zal fluiten
  4. zullen fluiten
  5. zullen fluiten
  6. zullen fluiten
o.v.t.t.
  1. zou fluiten
  2. zou fluiten
  3. zou fluiten
  4. zouden fluiten
  5. zouden fluiten
  6. zouden fluiten
diversen
  1. fluit!
  2. fluit!
  3. gefloten
  4. fluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor fluiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jouer de la flûte blazen; fluiten; pijpen
siffler blazen; fluiten; pijpen ruisen; zacht ruisen; zoeven
souffler blazen; fluiten; pijpen ademen; ademhalen; blazen; fluisteren; graaien; grijpen; grissen; hijgen; inademen; influisteren; ingeven; jatten; pikken; puffen; smiespelen; smoezen; snaaien; souffleren; toefluisteren; uitademen; uitblazen; voorzeggen; wegkapen

Verwante woorden van "fluiten":


Verwante definities voor "fluiten":

  1. door blazen een geluid maken1
    • de vogels floten in de bomen1

Wiktionary: fluiten

fluiten
verb
  1. een fluit bespelen
fluiten
verb
  1. Traductions à trier suivant le sens

Cross Translation:
FromToVia
fluiten siffler whistle — to produce a whistling sound

Verwante vertalingen van fluit