Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. gewond:
  2. wonden:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gewond (Nederlands) in het Frans

gewond:

gewond bijvoeglijk naamwoord

  1. gewond (gekwetst)
    blessé; touché; atteint
  2. gewond (aangeslagen; gehavend)
    blessé; avarié; en lambeaux; abîmé; endommagé; mangé des mites; délabré; détérioré; en pièces; variolé

Vertaal Matrix voor gewond:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blessé geestelijk geraakte; gekwetste; gewonde
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
endommagé aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; gehavend; geruineerd; geschonden; kapot; naar de knoppen; stuk; verziekt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abîmé aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; aan scherven; beschadigd; gebarsten; gebroken; gehavend; geschonden; kapot; stuk; verziekt
atteint gekwetst; gewond aangeschoten; geraakt; getoucheerd; getroffen
avarié aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; beschadigd; gebarsten; kapot; stuk
blessé aangeslagen; gehavend; gekwetst; gewond aangeschoten; gegriefd; gekwetst; geraakt; getoucheerd; getroffen
délabré aangeslagen; gehavend; gewond aan stukken; beschadigd; bouwvallig; gammel; gebarsten; gebroken; gehavend; geruineerd; geschonden; kapot; krakkemikkig; krakkemikkige; naar de knoppen; ruïneus; stuk; wankel; wrak; zwak
détérioré aangeslagen; gehavend; gewond aan stukken; gebroken; gehavend; geruineerd; geschonden; kapot; naar de knoppen; stuk
en lambeaux aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; beschadigd; gebarsten; kapot; stuk
en pièces aangeslagen; gehavend; gewond aan flarden; aan stukken; beschadigd; defect; gebarsten; gebroken; geruineerd; in stukken; kapot; naar de knoppen; onklaar; stuk
mangé des mites aangeslagen; gehavend; gewond mottig
touché gekwetst; gewond aangedaan; aangegrepen; aangeschoten; aangeslagen; bewogen; emotioneel; gepassioneerd; geraakt; geroerd; getroffen; gevoelig; gevoelvol; geëmotioneerd; kapot van; onthutst; ontroerd; ontsteld; paf; perplex
variolé aangeslagen; gehavend; gewond beschadigd; gebarsten; kapot; stuk

Wiktionary: gewond

gewond
adjective
  1. Blessé physiquement

Cross Translation:
FromToVia
gewond blessé hurt — wounded, injured

wonden:

wonden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de wonden (verwondingen; kwetsuren)
    la blessures; la perturbations; le troubles

Vertaal Matrix voor wonden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blessures kwetsuren; verwondingen; wonden blessures
perturbations kwetsuren; verwondingen; wonden verstoringen
troubles kwetsuren; verwondingen; wonden doolhof; labyrint; ongeregeldheden; onlusten; oproeren; rellen; verstoringen; warboel; warnet

Verwante woorden van "wonden":


Wiktionary: wonden

wonden
verb
  1. frapper d’un coup qui fait une contusion, une plaie, une fracture.