Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hapje (Nederlands) in het Frans

hapje:

hapje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het hapje (snack; tussendoortje)
    l'amuse-gueule; la bouchée; le snack; la friandise; le coupe-faim; le coup de dent; le repas que l'on sert à toute heure
  2. het hapje (tussendoortje; versnapering)
    le casse-croûte; la friandise; le casse-graine

Vertaal Matrix voor hapje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
amuse-gueule hapje; snack; tussendoortje delicatesse; lekkernij; lekkers; liflafje; tussendoortje; versnapering; zoetigheid
bouchée hapje; snack; tussendoortje bonbon; chocolaatje; hap; mondvol
casse-croûte hapje; tussendoortje; versnapering koffiemaaltijd; lunch
casse-graine hapje; tussendoortje; versnapering
coup de dent hapje; snack; tussendoortje happen in; toehappen
coupe-faim hapje; snack; tussendoortje
friandise hapje; snack; tussendoortje; versnapering delicatesse; heerlijkheid; kandij; lekkernij; lekkers; liflafje; snoepgoed; snoepjes; versnapering; zoetigheid
repas que l'on sert à toute heure hapje; snack; tussendoortje
snack hapje; snack; tussendoortje cafetaria; frituur; patatkraam; snackbar

Verwante woorden van "hapje":


Wiktionary: hapje

hapje
Cross Translation:
FromToVia
hapje peu; petit morceau bit — small amount of something

hapje vorm van hap:

hap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hap
    la bouchée

Vertaal Matrix voor hap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouchée hap bonbon; chocolaatje; hapje; mondvol; snack; tussendoortje

Verwante woorden van "hap":


Wiktionary: hap

hap
noun
  1. morceau d’aliment solide qu’on mettre dans la bouche en une seule fois.

Cross Translation:
FromToVia
hap bouchée bite — mouthful
hap morceau morsel — small fragment
hap peu spot — small amount