Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. hechting:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hechting (Nederlands) in het Frans

hechting:

hechting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de hechting (vasthechting)
    l'attachement
  2. de hechting (hechting van een wond)
    la suture; la piqûre
    • suture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • piqûre [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hechting:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attachement hechting; vasthechting aanhankelijkheid; affectie; devotie; gehechtheid; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; verknochtheid; zorgzaamheid
piqûre hechting; hechting van een wond injectie; injectienaald; injectiespuit; injectiespuitje; inspuiting; messteek; pijn in de zij; prik; spuit; spuitje; steek; stiksel
suture hechting; hechting van een wond

Verwante woorden van "hechting":

  • hechtingen

Wiktionary: hechting

hechting
noun
  1. Dispositif de fixation des rails sur les traverses
  2. médecine|fr point de couture fait pour tenir réunis les bords d’une plaie.
  3. anatomie|fr jointure de deux parties du crâne qui entrer l’une dans l’autre par des dentelures et qui paraissent comme coudre ensemble.

Verwante vertalingen van hechting