Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. huishouding:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huishouding (Nederlands) in het Frans

huishouding:

huishouding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de huishouding (huishouden)
    le ménage
    • ménage [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor huishouding:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ménage huishouden; huishouding familie; gezin; huisgezin; huishouden; kuising; opruiming; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaakwerk; schoonmaken; schrobben; zuivering

Verwante woorden van "huishouding":

  • huishoudingen

Wiktionary: huishouding

huishouding
noun
  1. Ensemble des personnes dont une famille est composée.

Verwante vertalingen van huishouding