Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ijveren (Nederlands) in het Frans

ijveren:

ijveren werkwoord (ijver, ijvert, ijverde, ijverden, geijverd)

  1. ijveren (streven)
    ambitionner; aspirer à; viser à; viser; s'efforcer
    • ambitionner werkwoord (ambitionne, ambitionnes, ambitionnons, ambitionnez, )
    • aspirer à werkwoord
    • viser à werkwoord
    • viser werkwoord (vise, vises, visons, visez, )
    • s'efforcer werkwoord

Conjugations for ijveren:

o.t.t.
  1. ijver
  2. ijvert
  3. ijvert
  4. ijveren
  5. ijveren
  6. ijveren
o.v.t.
  1. ijverde
  2. ijverde
  3. ijverde
  4. ijverden
  5. ijverden
  6. ijverden
v.t.t.
  1. heb geijverd
  2. hebt geijverd
  3. heeft geijverd
  4. hebben geijverd
  5. hebben geijverd
  6. hebben geijverd
v.v.t.
  1. had geijverd
  2. had geijverd
  3. had geijverd
  4. hadden geijverd
  5. hadden geijverd
  6. hadden geijverd
o.t.t.t.
  1. zal ijveren
  2. zult ijveren
  3. zal ijveren
  4. zullen ijveren
  5. zullen ijveren
  6. zullen ijveren
o.v.t.t.
  1. zou ijveren
  2. zou ijveren
  3. zou ijveren
  4. zouden ijveren
  5. zouden ijveren
  6. zouden ijveren
diversen
  1. ijver!
  2. ijvert!
  3. geijverd
  4. ijverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ijveren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambitionner ijveren; streven ambiëren; bedoelen; beogen; gericht werpen; mikken; mikken op; streven; streven naar; ten doel hebben
aspirer à ijveren; streven ambiëren; een sterke begeerte hebben naar; gericht werpen; hongeren naar; hunkeren; kwijnen; kwijnend verlangen; mikken; mikken op; smachten; snakken; sterk verlangen; streven; streven naar; uitkijken naar; zich verheugen op
s'efforcer ijveren; streven gericht werpen; inspannen; mikken; moeite geven; pogen; proberen; trachten
viser ijveren; streven aansturen; aansturen op; bedoelen; beogen; diepte loden; doel beogen; doelen; gericht werpen; in een bep. richting plaatsen; mikken; mikken op; richten; streven; streven naar; ten doel hebben; viseren
viser à ijveren; streven aansturen op; ambiëren; bedoelen; doel beogen; doelen; ergens iets mee willen zeggen; gericht werpen; in een bep. richting plaatsen; mikken; mikken op; richten; streven; streven naar; viseren

Verwante woorden van "ijveren":


Wiktionary: ijveren


Cross Translation:
FromToVia
ijveren effort endeavor — a sincere attempt

ijver:

ijver [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ijver (toewijding; devotie; overgave; )
    le dévouement; l'ardeur; la consécration; l'assiduité; l'application; la sollicitude; la fougue; la passion; le caractère passionné; l'ambition; l'attachement
  2. de ijver (vlijt; nijverheid; ijverigheid; )
    la diligence; l'assiduité; le zèle; l'industrie; l'ardeur; l'application; l'élan; la ferveur

Vertaal Matrix voor ijver:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambition devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; eerzucht; grootste streven; hoogste doel; ideaal; intentie; mikken op; pogen; streven; streven naar; trachten
application devotie; genegenheid; ijver; ijverigheid; inzet; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zorgzaamheid aandrang; aanleggen; aanwenden; aanwending; ambitie; applicatie; arbeidzaamheid; behandeling; boordsel; doel; doeleinde; drang; eerzucht; galon; gebruik; hantering; industrie; inzet; omzoming; oplegsel; passement; programma; streven; tak van nijverheid; toepassing; zakelijke toepassing
ardeur devotie; genegenheid; ijver; ijverigheid; inzet; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zorgzaamheid aandrang; aandrift; ambitie; animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; daadkracht; doortastendheid; drang; drift; eerzucht; elan; energie; enthousiasme; esprit; fascinatie; felheid; fut; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; intensiteit; interesse; kracht; lust; momentum; onrustigheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; puf; temperament; turbulentie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vlam; vurigheid; vuur; warmte; wellust; werklust; woeligheid; zin
assiduité devotie; genegenheid; ijver; ijverigheid; inzet; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid; zorgzaamheid
attachement devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; gehechtheid; hechting; vasthechting; verknochtheid
caractère passionné devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
consécration devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; doel; doeleinde; gehechtheid; heiliging; inauguratie; inhuldiging; initiatie; inwijding; inwijdingsplechtigheid; inzegening; inzegeningsplechtigheid; inzet; streven; verknochtheid; wijding; wijdingsdienst; zegening
diligence ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid industrie; postkoets; tak van nijverheid
dévouement devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid aanhankelijkheid; affectie; ambitie; doel; doeleinde; eerzucht; gehechtheid; inzet; streven; verknochtheid
ferveur ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid animo; belangstelling; drift; elan; fascinatie; geboeidheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; interesse; overgave; passie; pit; temperament; vlam; vurigheid; vuur; zin
fougue devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid bezetenheid; drift; elan; felheid; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; hitte; intensiteit; kracht; obsessie; onbeheerstheid; onbesuisdheid; onstuimigheid; overgave; passie; pit; temperament; turbulentie; vlam; vurigheid; vuur; warmte; woeligheid
industrie ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid arbeidzaamheid
passion devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid animo; belangstelling; bevlogenheid; bezetenheid; bezieling; drift; enthousiasme; fascinatie; felheid; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; genoegen; genot; gevoeligheid; gloed; hartelijkheid; hartstocht; hartstochtelijkheid; heftigheid; hevigheid; innigheid; intensiteit; interesse; jool; kracht; leut; liefkozing; lust; obsessie; overgave; passie; plezier; pret; seksuele begeerte; tederheid; verlangen; verliefdheid; vurigheid; vuur; wellust; wens; zachtheid; zin
sollicitude devotie; genegenheid; ijver; inzet; overgave; toegewijdheid; toewijding; trouw; zorgzaamheid
zèle ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid aandrang; ambitie; arbeidskracht; arbeidsvermogen; bezetenheid; drang; drift; eerzucht; hartstocht; obsessie; passie; vuur; werkkracht; werkvermogen; werkzaamheid
élan ijver; ijverigheid; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid animo; belangstelling; bevlogenheid; bezieling; drift; enthousiasme; fascinatie; geboeidheid; gedrevenheid; geestdrift; hartstocht; interesse; passie; uitbundigheid; uitgelatenheid; vuur; zin
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zèle toegewijd

Verwante woorden van "ijver":


Wiktionary: ijver

ijver
noun
  1. Action d’appliquer
  2. ardeur, zèle, sentiment vif et affectueux avec lequel on se porter aux choses de piété, de charité, etc.
  3. vif ardeur pour appliquer les consignes et les règlements à la lettre, ou plus généralement pour le maintien ou le succès de quelque chose pousser à l’extrême le travail sans prendre la moindre initiative pour l’alléger en l’[[interpr

Cross Translation:
FromToVia
ijver jalousie jealousy — jealous attitude (e.g. fear of infidelity)
ijver zèle; assiduité zeal — fervor or devotion
ijver zèle Eifer — ernsthaftes Bemühen, Verfolgen eines Ziels