Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ingreep:
  2. ingrijpen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingreep (Nederlands) in het Frans

ingreep:

ingreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ingreep (interventie; tussenkomst; inmenging)
    l'intervention

Vertaal Matrix voor ingreep:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intervention ingreep; inmenging; interventie; tussenkomst bemiddeling; bemoeienis; breuk; inlating; inmenging; interferentie; interruptie; onderbreking; verbreking

Wiktionary: ingreep


ingreep vorm van ingrijpen:

ingrijpen werkwoord (grijp in, grijpt in, greep in, grepen in, ingegrepen)

  1. ingrijpen (tussenbeide komen; interfereren; interveniëren; )
    intervenir; intercéder; intercéder en faveur de qn; s'interposer; s'entremettre
    • intervenir werkwoord (interviens, intervient, intervenons, intervenez, )
    • intercéder werkwoord (intercède, intercèdes, intercédons, intercédez, )
    • s'interposer werkwoord
    • s'entremettre werkwoord
  2. ingrijpen (toetasten; toegrijpen; zich bedienen; grijpen; aanpakken)
    se servir; saisir; prendre
    • se servir werkwoord
    • saisir werkwoord (saisis, saisit, saisissons, saisissez, )
    • prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, )

Conjugations for ingrijpen:

o.t.t.
  1. grijp in
  2. grijpt in
  3. grijpt in
  4. grijpen in
  5. grijpen in
  6. grijpen in
o.v.t.
  1. greep in
  2. greep in
  3. greep in
  4. grepen in
  5. grepen in
  6. grepen in
v.t.t.
  1. heb ingegrepen
  2. hebt ingegrepen
  3. heeft ingegrepen
  4. hebben ingegrepen
  5. hebben ingegrepen
  6. hebben ingegrepen
v.v.t.
  1. had ingegrepen
  2. had ingegrepen
  3. had ingegrepen
  4. hadden ingegrepen
  5. hadden ingegrepen
  6. hadden ingegrepen
o.t.t.t.
  1. zal ingrijpen
  2. zult ingrijpen
  3. zal ingrijpen
  4. zullen ingrijpen
  5. zullen ingrijpen
  6. zullen ingrijpen
o.v.t.t.
  1. zou ingrijpen
  2. zou ingrijpen
  3. zou ingrijpen
  4. zouden ingrijpen
  5. zouden ingrijpen
  6. zouden ingrijpen
diversen
  1. grijp in!
  2. grijpt in!
  3. ingegrepen
  4. ingrijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ingrijpen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
intercéder bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
intercéder en faveur de qn bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen
intervenir bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; fungeren; in de rede vallen; inmengen; interrumperen; mengen; onderbreken; optreden als; tussenspringen
prendre aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; ziften
s'entremettre bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen in de rede vallen; interrumperen; onderbreken
s'interposer bemiddelen; ingrijpen; interfereren; interrumperen; interveniëren; tussenbeide komen; tussenkomen bemoeien; in de rede vallen; inmengen; interrumperen; mengen; onderbreken
saisir aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen aanhouden; aanklampen; aanpakken; aanvatten; afvangen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen te snappen; begrijpen; beseffen; bevangen; binden; boeien; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; fascineren; frapperen; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; in hechtenis nemen; inrekenen; intrigeren; inzien; ketenen; klauwen; klemmen; kluisteren; knellen; met handen omvatten; met het verstand vatten; omklemmen; omspannen; onderkennen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; oppakken; opvangen; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; toeslaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; verstaan; verstrikken; wat neervalt opvangen
se servir aanpakken; grijpen; ingrijpen; toegrijpen; toetasten; zich bedienen

Wiktionary: ingrijpen

ingrijpen
verb
  1. zich beslissend mengen in het verloop van iets

Cross Translation:
FromToVia
ingrijpen intervenir intervene — to come between, or to be between, persons or things

Verwante vertalingen van ingreep