Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. inspanning:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor inspanning (Nederlands) in het Frans

inspanning:

inspanning [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de inspanning (poging)
    la tentative; l'essai; l'effort; l'expérience; le test
    • tentative [la ~] zelfstandig naamwoord
    • essai [le ~] zelfstandig naamwoord
    • effort [le ~] zelfstandig naamwoord
    • expérience [la ~] zelfstandig naamwoord
    • test [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de inspanning (soesa; moeite; last)
    l'efforts; la peine; le mal
    • efforts [le ~] zelfstandig naamwoord
    • peine [la ~] zelfstandig naamwoord
    • mal [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. de inspanning (werk; arbeid; taak; )
    le travail; l'emploi; la fonction; le boulot; le job; le labeur
    • travail [le ~] zelfstandig naamwoord
    • emploi [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fonction [la ~] zelfstandig naamwoord
    • boulot [le ~] zelfstandig naamwoord
    • job [le ~] zelfstandig naamwoord
    • labeur [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor inspanning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boulot ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid arbeid; baan; baantje; dikkerd; dikzak; dreumes; drol; job; karwei; karweitje; klusje; kort en dik persoon; loonarbeid; loonwerk; onderkruipsel; papzak; propje; vetzak; werk; werkkring; werkplek
effort inspanning; poging doel; doeleinde; fysieke inspanning; inzet; krachtsinspanning; krachttoer; proberen; streven; trachten
efforts inspanning; last; moeite; soesa aandrang; ambitie; drang; eerzucht; inspanningen; krachtsinspanningen
emploi ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid aanstelling; aanwenden; aanwending; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; behandeling; benoeming; benutting; beroep; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; gebruik; gewoonte; hantering; installatie; inzet; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; positie; professie; taakverschaffing; tewerkstelling; toepassing; traditie; usance; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkverschaffing
essai inspanning; poging aanslag; eindscriptie; essay; experiment; impact; opstel; probeersel; proberen; proef; proefdraaien; proefneming; proefrit; scriptie; trachten; verhandeling; verslag; werkstuk
expérience inspanning; poging belevenis; beleving; bevinding; bevlogenheid; bezieling; enthousiasme; ervaring; experiment; geestdrift; meemaken van een gebeurtenis; ondervinden; ondervinding; praktijk; proef; proefneming; routine
fonction ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid aanstelling; ambt; arbeidsplaats; baan; benoeming; beroep; betrekking; bezigheid; dienstbetrekking; dienstverband; functie; installatie; job; positie; prestatie; professie; vak; verrichting; werk; werkkring; werkplek
job ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid arbeidsplaats; baan; baantje; karweitje; klusje; werk; werkkring; werkplek
labeur ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid arbeid; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; werk
mal inspanning; last; moeite; soesa bezwaar; chagrijn; ergernis; grief; het klagen; klacht; leed; ongemak; ongerief; pijn; pijn doen; zeer; zeer doen; ziekte
peine inspanning; last; moeite; soesa bekommernis; bezorgdheid; bezwaar; boete; celstraf; chagrijn; droefheid; ergernis; gevangenisstraf; grief; hechtenis; het klagen; klacht; kommer; leed; moeilijkheid; narigheid; ongerustheid; penarie; pijn; probleem; smart; straf; verdriet; verontrusting; zorg
tentative inspanning; poging aanslag; doel; doeleinde; experiment; impact; inzet; proberen; proef; proefneming; streven; trachten
test inspanning; poging experiment; probeersel; proef; proefdraaien; proefneming; proefwerk; repetitie; test; toets
travail ambacht; arbeid; bezigheid; inspanning; taak; vak; werk; werkzaamheid arbeid; arbeidsplaats; baan; hoefstal; job; karwei; kunstwerk; loonarbeid; loonwerk; meesterwerk; oeuvre; taak; verhandeling; verzamelde werken; werk; werkkring; werkplek; werkstuk
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mal bedorven; erg; ernstig; gemeen; kwaadwillig; kwalijk; leed aandoend; menstruerend; met slechte intentie; min; onaanvaardbaar; onacceptabel; ongepast; ongesteld; onkies; onvertogen; rot; rottig; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; vergaan; verkeerd; verrot

Wiktionary: inspanning

inspanning
noun
  1. de fysieke moeite die men voor iets doet
inspanning
Cross Translation:
FromToVia
inspanning effort effort — the amount of work involved in achieving something
inspanning effort endeavor — a sincere attempt
inspanning effort; entreprise endeavor — enterprise; assiduous or persistent activity
inspanning effort; dépense exertion — the action of exerting
inspanning énergie; effort Aufwand — die benötigen Energie oder Arbeit, um eine Handlung durchführen oder etwas herstellen
inspanning dépense Aufwand — Mittel, die angewendet worden sind
inspanning effort Bemühungzumeist im Plural: Mühen und Anstrengungen, die auf sich genommen werden, um ein bestimmtes Ziel zu erreichen

Verwante vertalingen van inspanning