Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. instrument:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor instrument (Nederlands) in het Frans

instrument:

instrument [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de instrument (gereedschap; werktuigen; gereedschappen; )
    l'instrument; l'outils; l'outillage; l'instruments; l'ustensiles; l'outil

Vertaal Matrix voor instrument:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
instrument gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparaat; apparatuur; toestel
instruments gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen
outil gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen apparaat; apparatuur; hulpprogramma; toestel
outillage gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen benodigde; benodigdheden; benodigdheid; materiaal; materialen; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; werktuigen
outils gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen gareel; harnas; toom; tuig
ustensiles gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen

Verwante woorden van "instrument":


Wiktionary: instrument

instrument
noun
  1. verkort voor muziekinstrument
instrument
Cross Translation:
FromToVia
instrument instrument instrument — music device
instrument outil tool — mechanical device intended to make a task easier
instrument outil tool — equipment used in a profession

Verwante vertalingen van instrument