| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
complet
|
|
kostuum; maatpak; pak
|
|
complètement
|
|
afkrijgen
|
|
intégrale
|
integraal
|
|
|
total
|
|
complete som; conclusie; eindsom; gevolgtrekking; slotsom; slotsommen; totaalbedrag; totaalbedragen; volledige bedrag
|
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
complet
|
integraal; volledig
|
algeheel; beslist; compleet; feitelijk; foutloos; gaaf; geheid; gehele; gewis; heel; helemaal; heus; intact; kompleet; perfect; plenair; reëel; stellig; totaal; uitverkocht; vast; vast en zeker; volgeboekt; volkomen; volledig; volleerd; volmaakt; volslagen; voltallig; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
|
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
complètement
|
integraal; volledig
|
absoluut; compleet; helemaal; onvoorwaardelijk; pertinent; ten enenmale; totaal; vast en zeker; vaststaand; volledig; volstrekt; zeker
|
|
intégral
|
integraal; volledig
|
algeheel; allemaal; alles; compleet; foutloos; koel; kompleet; koud; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverkort; perfect; volkomen; volledig; volmaakt; volslagen
|
|
intégralement
|
integraal; volledig
|
allemaal; alles
|
|
intégrant
|
integraal; volledig
|
boeiend; fascinerend; integrerend
|
|
total
|
integraal; volledig
|
allemaal; alles; compleet; faliekant; finaal; foutloos; gehele; hartstikke; helemaal; perfect; totaal; vierkant; volledig; volmaakt; volstrekt
|
|
totalement
|
integraal; volledig
|
absoluut; allemaal; alles; compleet; faliekant; finaal; grondig; hartstikke; helemaal; in het geheel; totaal; vierkant; volkomen; volledig; volstrekt
|