Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. koutje:
  2. kout:
  3. kou:
  4. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor koutje (Nederlands) in het Frans

koutje:

koutje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het koutje
    le rhume
    • rhume [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor koutje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rhume koutje afkoeling; verkoeling; verkoudheid

Verwante woorden van "koutje":


Wiktionary: koutje

koutje
noun
  1. een verkoudheid

koutje vorm van kout:

kout [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de kout (babbeltje; praatje; gekeuvel)
    la causette; le bavardage; la causerie; le papotage

Vertaal Matrix voor kout:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bavardage babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; geroddel; gesprek; indiscretie; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; loslippigheid; mondeling onderhoud; praat; praatje; praatjes; prietpraat; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zeveren; zwartmaken
causerie babbeltje; gekeuvel; kout; praatje babbeltje; causerie; gebabbel; gekeuvel; geklets; gekout; gekwebbel; gepraat; gesprek; mondeling onderhoud; praat; praatje
causette babbeltje; gekeuvel; kout; praatje
papotage babbeltje; gekeuvel; kout; praatje achterklap; gebabbel; gebazel; gekeuvel; geklap; geklep; geklets; gekout; gekwebbel; geleuter; gelul; gepraat; geroddel; gewauwel; gezwam; gezwets; klap; klets; kwaadsprekerij; laster; lastering; lasterpraatje; leuterpraat; praatje; praatjes; roddel; roddelpraat; roddels; stof tot gepraat; zwartmaken

Verwante woorden van "kout":


Wiktionary: kout

kout
noun
  1. Bavardage enfantin où le plaisir passe avant la volonté d'être compris
  2. action de bavarder.

kou:

kou [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kou (koude)
    le froid; la froideur; la fraîcheur

Vertaal Matrix voor kou:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fraîcheur kou; koude afkoeling; frisheid; jeugd; jeugdigheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; nieuwheid; originaliteit; verkoeling; versheid
froid kou; koude afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; koudheid
froideur kou; koude afkoeling; afstandelijkheid; frisheid; gereserveerdheid; kilheid; kilte; koelheid; koelte; verkoeling
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
froid afstandelijk; bikkelhard; emotieloos; fris; frisjes; gevoelloos; glashard; guur; hard; hardvochtig; harteloos; ijzerhard; indifferent; keihard; kil; koel; koelbloedig; koeltjes; koud; koud en vochtig; laag van temperatuur; laconiek; lauw; liefdeloos; onaangebroken; onaangedaan; onaangeroerd; onaangetast; onberoerd; onbewogen; ongebruikt; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongeopend; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; onverschrokken; staalhard; steenhard; zeer hard; zielloos; zonder grond

Verwante woorden van "kou":


Verwante definities voor "kou":

  1. het heersen van een lage temperatuur1
    • we kregen veel kou in januari1

Wiktionary: kou


Cross Translation:
FromToVia
kou malaise; indisposition; refroidissement; rhume Dalleswestmitteldeutsch, umgangssprachlich: vorübergehendes, leichtes Unwohlsein; Erkältung