Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. laatste gedeelte afmaken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laatste gedeelte afmaken (Nederlands) in het Frans

laatste gedeelte afmaken:

laatste gedeelte afmaken werkwoord

  1. laatste gedeelte afmaken (afronden; completeren)
    conclure; achever; compléter; finir
    • conclure werkwoord (conclus, conclut, concluons, concluez, )
    • achever werkwoord (achève, achèves, achevons, achevez, )
    • compléter werkwoord (complète, complètes, complétons, complétez, )
    • finir werkwoord (finis, finit, finissons, finissez, )

Vertaal Matrix voor laatste gedeelte afmaken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achever afronden; completeren; laatste gedeelte afmaken aankomen; afdoen; afkrijgen; afmaken; afronden; afslijten door erop te zitten; afsluiten; afwerken; afzitten; betalen; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegmaken; opdrinken; ophouden; perfectioneren; regelen; stoppen; ten einde dragen; ten einde schrijven; ten einde spelen; uitdragen; uitdrinken; vereffenen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; voldoen; voldragen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
compléter afronden; completeren; laatste gedeelte afmaken aanvullen; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; compleet maken; completeren; een einde maken aan; klaarkrijgen; klaarmaken; perfectioneren; toevoegen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltallig maken; voltooien
conclure afronden; completeren; laatste gedeelte afmaken afkrijgen; afleiden; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; concluderen; deduceren; een einde maken aan; een gevolgtrekking maken; eindigen; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; opmaken uit; stoppen; volbrengen; volmaken; voltooien
finir afronden; completeren; laatste gedeelte afmaken afdoen; afkrijgen; aflopen; aflopen met; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; eten; fiksen; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; legen; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opvreten; perfectioneren; regelen; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uitkrijgen; uitraken; uitspelen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; vreten

Verwante vertalingen van laatste gedeelte afmaken