Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. lazeren:
  2. lazer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lazeren (Nederlands) in het Frans

lazeren:

lazeren werkwoord (lazer, lazert, lazerde, lazerden, gelazerd)

  1. lazeren
    foutre
    • foutre werkwoord (fous, fout, foutons, foutez, )

Conjugations for lazeren:

o.t.t.
  1. lazer
  2. lazert
  3. lazert
  4. lazeren
  5. lazeren
  6. lazeren
o.v.t.
  1. lazerde
  2. lazerde
  3. lazerde
  4. lazerden
  5. lazerden
  6. lazerden
v.t.t.
  1. ben gelazerd
  2. bent gelazerd
  3. is gelazerd
  4. zijn gelazerd
  5. zijn gelazerd
  6. zijn gelazerd
v.v.t.
  1. was gelazerd
  2. was gelazerd
  3. was gelazerd
  4. waren gelazerd
  5. waren gelazerd
  6. waren gelazerd
o.t.t.t.
  1. zal lazeren
  2. zult lazeren
  3. zal lazeren
  4. zullen lazeren
  5. zullen lazeren
  6. zullen lazeren
o.v.t.t.
  1. zou lazeren
  2. zou lazeren
  3. zou lazeren
  4. zouden lazeren
  5. zouden lazeren
  6. zouden lazeren
en verder
  1. heb gelazerd
  2. hebt gelazerd
  3. heeft gelazerd
  4. hebben gelazerd
  5. hebben gelazerd
  6. hebben gelazerd
diversen
  1. lazer!
  2. lazert!
  3. gelazerd
  4. lazerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor lazeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
foutre lazeren barsten; kunnen stikken

Verwante woorden van "lazeren":


lazeren vorm van lazer:

lazer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lazer
    la gueule
    • gueule [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lazer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gueule lazer bakkes; bek; brutaal zijn; grote mond hebben; lazerij; muil; ponum; porum; smoel; smoelwerk; snoet; snuit; tater; tronie; waffel

Verwante woorden van "lazer":