Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. leegeten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor leegeten (Nederlands) in het Frans

leegeten:

leegeten werkwoord (eet leeg, at leeg, aten leeg, leeggegeten)

  1. leegeten (opeten)
    manger; consommer; finir; croquer
    • manger werkwoord (mange, manges, mangeons, mangez, )
    • consommer werkwoord (consomme, consommes, consommons, consommez, )
    • finir werkwoord (finis, finit, finissons, finissez, )
    • croquer werkwoord (croque, croques, croquons, croquez, )

Conjugations for leegeten:

o.t.t.
  1. eet leeg
  2. eet leeg
  3. eet leeg
  4. eten leeg
  5. eten leeg
  6. eten leeg
o.v.t.
  1. at leeg
  2. at leeg
  3. at leeg
  4. aten leeg
  5. aten leeg
  6. aten leeg
v.t.t.
  1. heb leeggegeten
  2. hebt leeggegeten
  3. heeft leeggegeten
  4. hebben leeggegeten
  5. hebben leeggegeten
  6. hebben leeggegeten
v.v.t.
  1. had leeggegeten
  2. had leeggegeten
  3. had leeggegeten
  4. hadden leeggegeten
  5. hadden leeggegeten
  6. hadden leeggegeten
o.t.t.t.
  1. zal leegeten
  2. zult leegeten
  3. zal leegeten
  4. zullen leegeten
  5. zullen leegeten
  6. zullen leegeten
o.v.t.t.
  1. zou leegeten
  2. zou leegeten
  3. zou leegeten
  4. zouden leegeten
  5. zouden leegeten
  6. zouden leegeten
en verder
  1. ben leeggegeten
  2. bent leeggegeten
  3. is leeggegeten
  4. zijn leeggegeten
  5. zijn leeggegeten
  6. zijn leeggegeten
diversen
  1. eet leeg!
  2. eet leeg!
  3. leeggegeten
  4. leegetend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor leegeten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer leegeten; opeten afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; dineren; doorjagen; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; opeten; ophebben; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; uitgeven voor een maaltijd; verbruiken; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; volvoeren; vreten; zitten proppen
croquer leegeten; opeten afschilderen; beschrijven; consumeren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; nuttigen; omschrijven; onfatsoenlijk eten; opeten; oppeuzelen; schetsen; tot zich nemen; verorberen; vreten; weghappen
finir leegeten; opeten afdoen; afkrijgen; aflopen; aflopen met; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; eten; fiksen; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; laatste gedeelte afmaken; ledigen; leegdrinken; leeghalen; leegmaken; legen; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opvreten; perfectioneren; regelen; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uitkrijgen; uitraken; uitspelen; vergaan; verlopen; verstrijken; vervallen; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen; voorbijgaan; vreten
manger leegeten; opeten bikken; consumeren; dineren; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; laven; lenigen; lessen; naar binnen werken; nuttigen; onfatsoenlijk eten; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verorberen; vreten
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
consommer verbruiken