Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. lek:
  2. lekken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor lek (Nederlands) in het Frans

lek:

lek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lek (lekken)
    la fuite; le vide; le trou; l'ouverture; le petit trou
    • fuite [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vide [le ~] zelfstandig naamwoord
    • trou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ouverture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • petit trou [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de lek (lekkage)
    la fuite
    • fuite [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de lek (waterlek; gat; gaatje)
    la fuite d'eau

lek bijvoeglijk naamwoord

  1. lek (ondicht)
    percé; crevé; non étanche

Vertaal Matrix voor lek:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuite lek; lekkage; lekken ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
fuite d'eau gaatje; gat; lek; waterlek
ouverture lek; lekken aanvang; begin; brandpuntsverhouding; bres; f-getal; gat; inzet; ontsluiten; ontsluiting; opendoen; openduwen; opening; openlegging; openmaken; openstelling; openstoten; ouverture; start
petit trou lek; lekken
trou lek; lekken bres; gat; kuil; luchtbuis; luchtgat; luchtkanaal; luchtkoker; oog orgaan; oogje; opening; steenkuilen; tussenuur; uithoek; uitholling; ventilatiekanaal; vrije uur
vide lek; lekken gaping; hiaat; holheid; lacune; ledigheid; leegheid; leegte; leemte; luchtledige ruimte; niets; spouw; vacuüm; voosheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crevé lek; ondicht afgemat; bekaf; beschadigd; dodelijk vermoeid; doodmoe; doodop; gebarsten; hondsmoe; kapot; op; opengesprongen; stuk
non étanche lek; ondicht
percé lek; ondicht aangeprikt; doorbroken; doorgrond; doorzien; opengeprikt
vide inhoudsloos; ledig; leeg; loos; luchtledig; onbebouwd; onbezet; vacuum; vrij; zonder taak

Verwante woorden van "lek":


Wiktionary: lek

lek
noun
  1. opening waardoor een vloeistof of een gas in of uit kan
adjective
  1. vloeistof of gas doorlatend
lek
noun
  1. Fente par où un liquide ou gaz fuit

Cross Translation:
FromToVia
lek à plat; dégonflé; crevé flat — of a tyre: deflated
lek fuite; voie d'eau leak — hole which admits water or other fluid, or lets it escape
lek fuite leak — entrance or escape of a fluid

lek vorm van lekken:

lekken werkwoord (lek, lekt, lekte, lekten, gelekt)

  1. lekken (lek zijn)

Conjugations for lekken:

o.t.t.
  1. lek
  2. lekt
  3. lekt
  4. lekken
  5. lekken
  6. lekken
o.v.t.
  1. lekte
  2. lekte
  3. lekte
  4. lekten
  5. lekten
  6. lekten
v.t.t.
  1. heb gelekt
  2. hebt gelekt
  3. heeft gelekt
  4. hebben gelekt
  5. hebben gelekt
  6. hebben gelekt
v.v.t.
  1. had gelekt
  2. had gelekt
  3. had gelekt
  4. hadden gelekt
  5. hadden gelekt
  6. hadden gelekt
o.t.t.t.
  1. zal lekken
  2. zult lekken
  3. zal lekken
  4. zullen lekken
  5. zullen lekken
  6. zullen lekken
o.v.t.t.
  1. zou lekken
  2. zou lekken
  3. zou lekken
  4. zouden lekken
  5. zouden lekken
  6. zouden lekken
diversen
  1. lek!
  2. lekt!
  3. gelekt
  4. lekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

lekken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het lekken (lek)
    la fuite; le vide; le trou; l'ouverture; le petit trou
    • fuite [la ~] zelfstandig naamwoord
    • vide [le ~] zelfstandig naamwoord
    • trou [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ouverture [la ~] zelfstandig naamwoord
    • petit trou [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuite lek; lekken lek; lekkage; ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken
ouverture lek; lekken aanvang; begin; brandpuntsverhouding; bres; f-getal; gat; inzet; ontsluiten; ontsluiting; opendoen; openduwen; opening; openlegging; openmaken; openstelling; openstoten; ouverture; start
petit trou lek; lekken
trou lek; lekken bres; gat; kuil; luchtbuis; luchtgat; luchtkanaal; luchtkoker; oog orgaan; oogje; opening; steenkuilen; tussenuur; uithoek; uitholling; ventilatiekanaal; vrije uur
vide lek; lekken gaping; hiaat; holheid; lacune; ledigheid; leegheid; leegte; leemte; luchtledige ruimte; niets; spouw; vacuüm; voosheid
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
se dégonfler lek zijn; lekken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vide inhoudsloos; ledig; leeg; loos; luchtledig; onbebouwd; onbezet; vacuum; vrij; zonder taak

Verwante woorden van "lekken":


Wiktionary: lekken

lekken
Cross Translation:
FromToVia
lekken fuir leak — to allow fluid to escape or enter

Verwante vertalingen van lek