| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
blagueur
|
grapjas; lolbroek
|
hol vat; leeg vat; praatjes; praatjes hebben
|
|
clown
|
grappenmaker; komiek; lolbroek
|
clown; debiel; deugniet; flapdrol; gek; grappenmaker; guit; harlekijn; idioot; imbeciel; joker; komiek; mafkees; mafketel; mafkikker; mallerd; malloot; olijkerd; paljas; pias; pierrot; potsenmaker; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel; waanzinnige; zot; zottin
|
|
comique
|
grappenmaker; komiek; lolbroek
|
aardigheid; cabaretier; clown; geestigheid; gein; grap; grappenmaker; guit; harlekijn; humor; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; uilenspiegel; uiting van vrolijkheid
|
|
comédien
|
grappenmaker; komiek; lolbroek
|
aansteller; acteur; actrice; artiest; cabaretier; clown; grappenmaker; guit; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; pierrot; snaak; speler; toneelspeler; tonelist; uilenspiegel; uitvoerder; vertoner
|
|
farceur
|
grappenmaker; komiek; lolbroek
|
deugniet; fopper; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; potsenmaker; rakker; snaak; stinkerd; uilenspiegel
|
|
plaisantin
|
grappenmaker; komiek; lolbroek
|
deugniet; grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; potsenmaker; rakker; schertsfiguur; snaak; stinkerd; uilenspiegel
|
|
rigolo
|
grapjas; lolbroek
|
grappenmaker; lachebek; potsenmaker
|
| Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
|
comique
|
|
geestig; geinig; grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; lollig; uiig
|
|
rigolo
|
|
geestig; geinig; grappig; guitig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; lachwekkend; leuk; leuke; lollig; olijk; uiig
|