Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. luim:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor luim (Nederlands) in het Frans

luim:

luim [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de luim (nuk; kuur; gril; bui)
    le caprice; l'humeur
    • caprice [le ~] zelfstandig naamwoord
    • humeur [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. de luim (opwelling; impuls; prikkel)
    l'impulsion; l'instinct

Vertaal Matrix voor luim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caprice bui; gril; kuur; luim; nuk aanval; bevlieging; bokkensprong; capriool; frats; gekke streek; opwelling; rare streek; vlaag
humeur bui; gril; kuur; luim; nuk bui; confessie; geestesgesteldheid; geloof; geloofsovertuiging; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; gemoedsstemming; gemoedstoestand; gezindheid; gezindte; humeur; inborst; instelling; psychische toestand; stemming; temperament
impulsion impuls; luim; opwelling; prikkel aandrang; aandrift; aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; drang; drift; duw; duwtje; gevoel; impuls; initiatief; instinct; intuïtie; neiging; opwekking; por; prikkel; stimulans; stimulering; stoot; stootje; zet
instinct impuls; luim; opwelling; prikkel aandrift; drift; gevoel; instinct; intuïtie; natuurdrift

Verwante woorden van "luim":

  • luimen, luimpje