Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. maar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor maar (Nederlands) in het Frans

maar:

maar bijvoeglijk naamwoord

  1. maar (doch; echter; niettemin; nochtans)
    néanmoins; mais; cependant; pourtant; toutefois; tout de même; et pourtant
  2. maar (echter)
    pourtant; néanmoins; mais; cependant

Vertaal Matrix voor maar:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- enkel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- slechts
ConjunctionVerwante vertalingenAndere vertalingen
- doch; echter; nochtans
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
cependant doch
mais doch
pourtant doch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cependant doch; echter; maar; niettemin; nochtans 'tuurlijk; allicht; alvast; bijgevolg; desalniettemin; desondanks; dus; evengoed; evenwel; in de tussentijd; inmiddels; intussen; logisch; mede; mee; natuurlijk; niettegenstaande; niettemin; nochtans; onderhand; ondertussen; onderwijl; onontkomelijk; toch; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
et pourtant doch; echter; maar; niettemin; nochtans
mais doch; echter; maar; niettemin; nochtans
néanmoins doch; echter; maar; niettemin; nochtans desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; mede; mee; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch
pourtant doch; echter; maar; niettemin; nochtans 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; dus; logisch; mede; mee; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
tout de même doch; echter; maar; niettemin; nochtans 'tuurlijk; allicht; bijgevolg; daadwerkelijk; desondanks; dus; evenwel; inderdaad; jawel; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; niettemin; nochtans; onontkomelijk; toch; uiteraard; vanzelfsprekend; voorwaar; zeker; zonder twijfel
toutefois doch; echter; maar; niettemin; nochtans desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; mede; mee; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch

Synoniemen voor "maar":


Verwante definities voor "maar":

  1. geeft een tegenstelling aan1
    • hij is wel aardig, maar ook een beetje gek1
  2. niet meer dan dat1
    • hij heeft maar twee kinderen1

Wiktionary: maar

maar
conjunction
  1. tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert
maar
  1. Uniquement, rien que… (sens général)

Cross Translation:
FromToVia
maar si seulement; j'aurais aimé que I wish — I would very much like that to be so, even though it is unlikely.
maar bien que; quoique although — but
maar mais; cependant but — rather
maar mais but — although
maar → j'aurais aimé que; si seulement if only — signifies a wish
maar mais abereinen Gegensatz ausdrückend: jedoch, dagegen

Verwante vertalingen van maar