Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. materialen:
  2. materiaal:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor materialen:
    • matériaux


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor materialen (Nederlands) in het Frans

materialen:

materialen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de materialen (benodigdheden)
    le nécessaires; l'équipements; l'outillage

Vertaal Matrix voor materialen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nécessaires benodigdheden; materialen
outillage benodigdheden; materialen benodigde; benodigdheid; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; materiaal; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; werktuig; werktuigen
équipements benodigdheden; materialen faciliteit

Verwante woorden van "materialen":


materiaal:

materiaal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het materiaal (goedje; spul)
    la substance; la chose; le truc
    • substance [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chose [la ~] zelfstandig naamwoord
    • truc [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het materiaal (benodigdheid)
    le matériel; l'outillage
  3. het materiaal (bouwstof; grondstof)
    la matière de base; la matière première

Vertaal Matrix voor materiaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chose goedje; materiaal; spul artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak
matière de base bouwstof; grondstof; materiaal
matière première bouwstof; grondstof; materiaal grondstof
matériel benodigdheid; materiaal apparatuur; benodigde; hardware; materieel; monstering; outfit; outillage; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering
outillage benodigdheid; materiaal benodigde; benodigdheden; gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; materialen; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitzet; versiering; werktuig; werktuigen
substance goedje; materiaal; spul kern van de zaak; materie; stof; substantie
truc goedje; materiaal; spul apparaat; artikel; ding; foef; foefje; gimmick; goed; goochelkunstje; goocheltruc; item; kneep; kneepje; kunstje; maniertje; object; toestel; truc; voorwerp; zaak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
matériel aards; materieel; profaan; seculair; stoffelijk; wereldlijk; werelds

Verwante woorden van "materiaal":


Verwante definities voor "materiaal":

  1. dat waarmee je iets kunt maken1
    • welke materialen gebruik je voor het bouwen van een huis?1

Wiktionary: materiaal

materiaal
noun
  1. een tastbare stof
materiaal
noun
  1. À trier

Cross Translation:
FromToVia
materiaal matière; matériau material — matter
materiaal matériel material — text
materiaal tissu; étoffe material — cloth
materiaal matériau MaterialTechnik: Sammelbegriff für Rohstoffe, Werkstoffe, Halbzeuge, Hilfsstoffe, Betriebsstoffe, Teile und Gruppen, aus denen etwas hergestellt wird