Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. migreren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor migreren (Nederlands) in het Frans

migreren:

migreren werkwoord (migreer, migreert, migreerde, migreerden, gemigreerd)

  1. migreren
    migrer; emigrer
    • migrer werkwoord (migre, migres, migrons, migrez, )
    • emigrer werkwoord
  2. migreren
    migrer; effectuer une migration
    • migrer werkwoord (migre, migres, migrons, migrez, )

Conjugations for migreren:

o.t.t.
  1. migreer
  2. migreert
  3. migreert
  4. migreren
  5. migreren
  6. migreren
o.v.t.
  1. migreerde
  2. migreerde
  3. migreerde
  4. migreerden
  5. migreerden
  6. migreerden
v.t.t.
  1. heb gemigreerd
  2. hebt gemigreerd
  3. heeft gemigreerd
  4. hebben gemigreerd
  5. hebben gemigreerd
  6. hebben gemigreerd
v.v.t.
  1. had gemigreerd
  2. had gemigreerd
  3. had gemigreerd
  4. hadden gemigreerd
  5. hadden gemigreerd
  6. hadden gemigreerd
o.t.t.t.
  1. zal migreren
  2. zult migreren
  3. zal migreren
  4. zullen migreren
  5. zullen migreren
  6. zullen migreren
o.v.t.t.
  1. zou migreren
  2. zou migreren
  3. zou migreren
  4. zouden migreren
  5. zouden migreren
  6. zouden migreren
diversen
  1. migreer!
  2. migreert!
  3. gemigreerd
  4. migrerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor migreren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
effectuer une migration migreren
emigrer migreren
migrer migreren

Wiktionary: migreren

migreren
verb
  1. intr|nld trekken, verhuizen, zich verplaatsen