Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. mobiliseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor mobiliseren (Nederlands) in het Frans

mobiliseren:

mobiliseren werkwoord (mobiliseer, mobiliseert, mobiliseerde, mobiliseerden, gemobiliseerd)

  1. mobiliseren
    miser; engager; mobiliser
    • miser werkwoord (mise, mises, misons, misez, )
    • engager werkwoord (engage, engages, engageons, engagez, )
    • mobiliser werkwoord (mobilise, mobilises, mobilisons, mobilisez, )

Conjugations for mobiliseren:

o.t.t.
  1. mobiliseer
  2. mobiliseert
  3. mobiliseert
  4. mobiliseren
  5. mobiliseren
  6. mobiliseren
o.v.t.
  1. mobiliseerde
  2. mobiliseerde
  3. mobiliseerde
  4. mobiliseerden
  5. mobiliseerden
  6. mobiliseerden
v.t.t.
  1. heb gemobiliseerd
  2. hebt gemobiliseerd
  3. heeft gemobiliseerd
  4. hebben gemobiliseerd
  5. hebben gemobiliseerd
  6. hebben gemobiliseerd
v.v.t.
  1. had gemobiliseerd
  2. had gemobiliseerd
  3. had gemobiliseerd
  4. hadden gemobiliseerd
  5. hadden gemobiliseerd
  6. hadden gemobiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal mobiliseren
  2. zult mobiliseren
  3. zal mobiliseren
  4. zullen mobiliseren
  5. zullen mobiliseren
  6. zullen mobiliseren
o.v.t.t.
  1. zou mobiliseren
  2. zou mobiliseren
  3. zou mobiliseren
  4. zouden mobiliseren
  5. zouden mobiliseren
  6. zouden mobiliseren
en verder
  1. ben gemobiliseerd
  2. bent gemobiliseerd
  3. is gemobiliseerd
  4. zijn gemobiliseerd
  5. zijn gemobiliseerd
  6. zijn gemobiliseerd
diversen
  1. mobiliseer!
  2. mobiliseert!
  3. gemobiliseerd
  4. mobiliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor mobiliseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
engager mobiliseren aangaan; aangrijpen; aanknopen; aannemen; aanroepen; aantrekken; aanvaarden; aanvangen; aanwenden; aanwerven; accepteren; aftrappen; beginnen; benoemen; benutten; engageren; erbij betrekken; erbij halen; erbij roepen; gebruiken; in dienst nemen; in functie aanstellen; in ontvangst nemen; inhuren; inroepen; inviteren; ondernemen; ontvangen; panden; rekruteren; ronselen; starten; toepassen; uitnodigen; van start gaan; werven
miser mobiliseren inzetten; verwedden; wedden
mobiliser mobiliseren inzet tonen; inzetten

Wiktionary: mobiliseren

mobiliseren
verb
  1. optrommelen en inschakelen van helpers, actiebereid maken van geestverwanten
  2. gevechtsklaar maken van legeronderdelen

Verwante vertalingen van mobiliseren