Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. nieuwsgierigheid:
  2. nieuwsgierig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor nieuwsgierigheid (Nederlands) in het Frans

nieuwsgierigheid:

nieuwsgierigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de nieuwsgierigheid
    la curiosité

Vertaal Matrix voor nieuwsgierigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
curiosité nieuwsgierigheid bezienswaardigheid; bijzondere geaardheid; buitenissigheid; curiositeit; eigenaardigheid; excentriciteit; hebbelijkheid; leergierigheid; merkwaardig ding; merkwaardigheid; rarigheid; rariteit; vreemdsoortigheid; zeldzaam exemplaar; zeldzaamheid

Verwante woorden van "nieuwsgierigheid":


Wiktionary: nieuwsgierigheid


Cross Translation:
FromToVia
nieuwsgierigheid curiosité curiosity — inquisitiveness; the tendency to ask questions, investigate, or explore

nieuwsgierig:

nieuwsgierig bijvoeglijk naamwoord

  1. nieuwsgierig (benieuwd)
    curieux; qui veut savoir tout; avec curiosité

Vertaal Matrix voor nieuwsgierig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avec curiosité benieuwd; nieuwsgierig
curieux benieuwd; nieuwsgierig apart; bijzonder; bizar; buitenissig; curieus; eigenaardig; excentriek; gescheiden; kijkgraag; kijklustig; los van elkaar; merkwaardig; ongemeen; ongewoon; raar; schaars; separaat; typisch; uitheems; uitzonderlijk; uniek; vreemd; vreemdsoortig; weetgierig; zelden; zeldzaam; zonderling
qui veut savoir tout benieuwd; nieuwsgierig

Verwante woorden van "nieuwsgierig":

  • nieuwsgierigheid, nieuwsgieriger, nieuwsgierigere, nieuwsgierigst, nieuwsgierigste, nieuwsgierige

Verwante definities voor "nieuwsgierig":

  1. wie graag iets wil weten1
    • wat zit daarin? Je moet niet zo nieuwsgierig zijn!1

Wiktionary: nieuwsgierig

nieuwsgierig
adjective
  1. verlangend om iets te weten of waar te nemen
nieuwsgierig
Cross Translation:
FromToVia
nieuwsgierig curieux curious — inquisitive
nieuwsgierig inquisitif inquisitive — eager to acquire knowledge
nieuwsgierig fureteur; fouineur; curieux nosy — prying, inquisitive or curious in other’s affairs; tending to snoop or meddle