Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ombuigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ombuigen (Nederlands) in het Frans

ombuigen:

ombuigen werkwoord (buig om, buigt om, boog om, bogen om, omgebogen)

  1. ombuigen (krom buigen; verbuigen)
    infléchir; courber; plier; économiser; replier; incurver
    • infléchir werkwoord (infléchis, infléchit, infléchissons, infléchissez, )
    • courber werkwoord (courbe, courbes, courbons, courbez, )
    • plier werkwoord (plie, plies, plions, pliez, )
    • économiser werkwoord (économise, économises, économisons, économisez, )
    • replier werkwoord (replie, replies, replions, repliez, )
    • incurver werkwoord
  2. ombuigen (doen buigen)
    altérer; changer; renverser; modifier
    • altérer werkwoord (altère, altères, altérons, altérez, )
    • changer werkwoord (change, changes, changeons, changez, )
    • renverser werkwoord (renverse, renverses, renversons, renversez, )
    • modifier werkwoord (modifie, modifies, modifions, modifiez, )

Conjugations for ombuigen:

o.t.t.
  1. buig om
  2. buigt om
  3. buigt om
  4. buigen om
  5. buigen om
  6. buigen om
o.v.t.
  1. boog om
  2. boog om
  3. boog om
  4. bogen om
  5. bogen om
  6. bogen om
v.t.t.
  1. heb omgebogen
  2. hebt omgebogen
  3. heeft omgebogen
  4. hebben omgebogen
  5. hebben omgebogen
  6. hebben omgebogen
v.v.t.
  1. had omgebogen
  2. had omgebogen
  3. had omgebogen
  4. hadden omgebogen
  5. hadden omgebogen
  6. hadden omgebogen
o.t.t.t.
  1. zal ombuigen
  2. zult ombuigen
  3. zal ombuigen
  4. zullen ombuigen
  5. zullen ombuigen
  6. zullen ombuigen
o.v.t.t.
  1. zou ombuigen
  2. zou ombuigen
  3. zou ombuigen
  4. zouden ombuigen
  5. zouden ombuigen
  6. zouden ombuigen
en verder
  1. ben omgebogen
  2. bent omgebogen
  3. is omgebogen
  4. zijn omgebogen
  5. zijn omgebogen
  6. zijn omgebogen
diversen
  1. buig om!
  2. buigt om!
  3. omgebogen
  4. ombuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ombuigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
altérer doen buigen; ombuigen afwisselen; amenderen; hervormen; herzien; inwisselen; modificeren; omruilen; omwerken; omwisselen; reformeren; ruilen; veranderen; verruilen; verwisselen; verwringen; wijzigen; wisselen
changer doen buigen; ombuigen aflossen; afwisselen; amenderen; converteren; door elkaar schudden; hernieuwen; herstellen; herzien; husselen; hutselen; inruilen; inwisselen; kenteren; modificeren; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; overstappen; remplaceren; renoveren; reorganiseren; ruilen; uitwisselen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; vervangen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
courber krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; doorbuigen; doorzakken; eer betuigen; krom buigen; krombuigen; krommen; neigen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; tenderen naar; uitwringen; welven; wringen
incurver krom buigen; ombuigen; verbuigen
infléchir krom buigen; ombuigen; verbuigen
modifier doen buigen; ombuigen afwisselen; amenderen; bewerken; converteren; hervormen; herzien; modificeren; nuanceren; omruilen; omvormen; omwerken; omwisselen; omzetten; reformeren; reorganiseren; ruilen; veranderen; vervormen; verwisselen; wijzigen; wisselen
plier krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; eer betuigen; krom buigen; krommen; neigen; omknikken; omvouwen; ontvouwen; openspreiden; openvouwen; opvouwen; overhellen; overhellen tot een denkwijze; plooien; samenvouwen; ten dele vouwen; tenderen naar; toevouwen; uitklappen; uitslaan; uitspreiden; uitvouwen; uitwringen; vouwen; welven; wringen
renverser doen buigen; ombuigen amenderen; buitelen; dompen; duikelen; herzien; kantelen; keren; kiepen; modificeren; omblazen; omduwen; omgieten; omgooien; omkeren; omkiepen; omkieperen; omspringen; omstoten; omver kiepen; omvergooien; omverrijden; omverslaan; omverspringen; omverstoten; omvertrekken; omverwaaien; omverwerpen; omwaaien; omwerken; omwerpen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overheen rijden; overkiepen; overrijden; ten val brengen; ten val komen; teruggaan; vallen; veranderen; wijzigen; wippen
replier krom buigen; ombuigen; verbuigen binnenwaarts vouwen; invouwen; opklappen; opvouwen; vouwen
économiser krom buigen; ombuigen; verbuigen besparen; bezuinigen; bijeenzamelen; geld besparen; korten; matigen; minder gebruiken; op bankrekening zetten; opeenhopen; oppotten; opsparen; sparen; vergaren; verzamelen; zuinig zijn
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
modifier wijzigen