Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. omheenloodsen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omheenloodsen (Nederlands) in het Frans

omheenloodsen:

omheenloodsen werkwoord (loods omheen, loodst omheen, loodste omheen, loodsten omheen, omheen geloodst)

  1. omheenloodsen
    contourner; dévier; diriger autour
    • contourner werkwoord (contourne, contournes, contournons, contournez, )
    • dévier werkwoord (dévie, dévies, dévions, déviez, )
    • diriger autour werkwoord

Conjugations for omheenloodsen:

o.t.t.
  1. loods omheen
  2. loodst omheen
  3. loodst omheen
  4. loodsen omheen
  5. loodsen omheen
  6. loodsen omheen
o.v.t.
  1. loodste omheen
  2. loodste omheen
  3. loodste omheen
  4. loodsten omheen
  5. loodsten omheen
  6. loodsten omheen
v.t.t.
  1. heb omheen geloodst
  2. hebt omheen geloodst
  3. heeft omheen geloodst
  4. hebben omheen geloodst
  5. hebben omheen geloodst
  6. hebben omheen geloodst
v.v.t.
  1. had omheen geloodst
  2. had omheen geloodst
  3. had omheen geloodst
  4. hadden omheen geloodst
  5. hadden omheen geloodst
  6. hadden omheen geloodst
o.t.t.t.
  1. zal omheenloodsen
  2. zult omheenloodsen
  3. zal omheenloodsen
  4. zullen omheenloodsen
  5. zullen omheenloodsen
  6. zullen omheenloodsen
o.v.t.t.
  1. zou omheenloodsen
  2. zou omheenloodsen
  3. zou omheenloodsen
  4. zouden omheenloodsen
  5. zouden omheenloodsen
  6. zouden omheenloodsen
en verder
  1. ben er omheen geloodst
  2. bent er omheen geloodst
  3. is er omheen geloodst
  4. zijn er omheen geloodst
  5. zijn er omheen geloodst
  6. zijn er omheen geloodst
diversen
  1. loods omheen!
  2. loodst omheen!
  3. omheen geloodst
  4. omheen loodsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omheenloodsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contourner omheenloodsen afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheenvliegen; omlijnen; omtrekken; omzeilen; rondvliegen
diriger autour omheenloodsen
dévier omheenloodsen afweren; afwijken; omleiden; pareren; vergroeien; verschillen; weren