Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. omsluiten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omsluiten (Nederlands) in het Frans

omsluiten:

omsluiten werkwoord (omsluit, omsloot, omsloten, omsloten)

  1. omsluiten (omsingelen; insluiten)
    entourer; cerner; encercler; environner
    • entourer werkwoord (entoure, entoures, entourons, entourez, )
    • cerner werkwoord (cerne, cernes, cernons, cernez, )
    • encercler werkwoord (encercle, encercles, encerclons, encerclez, )
    • environner werkwoord (environne, environnes, environnons, environnez, )
  2. omsluiten (omcirkelen; omsingelen)
    entourer; envelopper; encercler
    • entourer werkwoord (entoure, entoures, entourons, entourez, )
    • envelopper werkwoord (enveloppe, enveloppes, enveloppons, enveloppez, )
    • encercler werkwoord (encercle, encercles, encerclons, encerclez, )

Conjugations for omsluiten:

o.t.t.
  1. omsluit
  2. omsluit
  3. omsluit
  4. omsluiten
  5. omsluiten
  6. omsluiten
o.v.t.
  1. omsloot
  2. omsloot
  3. omsloot
  4. omsloten
  5. omsloten
  6. omsloten
v.t.t.
  1. heb omsloten
  2. hebt omsloten
  3. heeft omsloten
  4. hebben omsloten
  5. hebben omsloten
  6. hebben omsloten
v.v.t.
  1. had omsloten
  2. had omsloten
  3. had omsloten
  4. hadden omsloten
  5. hadden omsloten
  6. hadden omsloten
o.t.t.t.
  1. zal omsluiten
  2. zult omsluiten
  3. zal omsluiten
  4. zullen omsluiten
  5. zullen omsluiten
  6. zullen omsluiten
o.v.t.t.
  1. zou omsluiten
  2. zou omsluiten
  3. zou omsluiten
  4. zouden omsluiten
  5. zouden omsluiten
  6. zouden omsluiten
en verder
  1. ben omsloten
  2. bent omsloten
  3. is omsloten
  4. zijn omsloten
  5. zijn omsloten
  6. zijn omsloten
diversen
  1. omsluit!
  2. omsluit!
  3. omsloten
  4. omsluitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omsluiten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cerner insluiten; omsingelen; omsluiten omgeven; omringen
encercler insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten draaien om; een cirkel tekenen om; omcirkelen; omheenrijden
entourer insluiten; omcirkelen; omsingelen; omsluiten afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; draaien om; een cirkel tekenen om; omboorden; omcirkelen; omgeven; omheenrijden; omleiden; omlijnen; omringen; omtrekken
envelopper omcirkelen; omsingelen; omsluiten bedekken; bemantelen; beperken; bijsluiten; bijvoegen; emballeren; hullen; indammen; inhullen; inkapselen; inkleden; inpakken; inpalmen; inperken; insluiten; inwikkelen; limiteren; maskeren; om het lijf binden; ombinden; omhullen; omwikkelen; omwinden; toevoegen; van afsluitende laag voorzien; verhullen; verpakken; versluieren; wikkelen
environner insluiten; omsingelen; omsluiten omgeven; omringen

Wiktionary: omsluiten


Cross Translation:
FromToVia
omsluiten enceindre surround — to enclose to prevent escape

Verwante vertalingen van omsluiten