Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. omwoelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor omwoelen (Nederlands) in het Frans

omwoelen:

omwoelen werkwoord (woel om, woelt om, woelde om, woelden om, omgewoeld)

  1. omwoelen
    bousculer; harceler; presser; talonner
    • bousculer werkwoord (bouscule, bouscules, bousculons, bousculez, )
    • harceler werkwoord (harcelle, harcelles, harcelons, harcelez, )
    • presser werkwoord (presse, presses, pressons, pressez, )
    • talonner werkwoord (talonne, talonnes, talonnons, talonnez, )

Conjugations for omwoelen:

o.t.t.
  1. woel om
  2. woelt om
  3. woelt om
  4. woelen om
  5. wooelen om
  6. woelen om
o.v.t.
  1. woelde om
  2. woelde om
  3. woelde om
  4. woelden om
  5. woelden om
  6. woelden om
v.t.t.
  1. heb omgewoeld
  2. hebt omgewoeld
  3. heeft omgewoeld
  4. hebben omgewoeld
  5. hebben omgewoeld
  6. hebben omgewoeld
v.v.t.
  1. had omgewoeld
  2. had omgewoeld
  3. had omgewoeld
  4. hadden omgewoeld
  5. hadden omgewoeld
  6. hadden omgewoeld
o.t.t.t.
  1. zal omwoelen
  2. zult omwoelen
  3. zal omwoelen
  4. zullen omwoelen
  5. zullen omwoelen
  6. zullen omwoelen
o.v.t.t.
  1. zou omwoelen
  2. zou omwoelen
  3. zou omwoelen
  4. zouden omwoelen
  5. zouden omwoelen
  6. zouden omwoelen
diversen
  1. woel om!
  2. woelt om!
  3. omgewoeld
  4. omwoelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor omwoelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bousculer omwoelen afduwen; dringen; duwen; omduwen; omstoten; omverlopen; omverslaan; omverstoten; wegdringen; wegdrukken; wegduwen; wegschuiven
harceler omwoelen jennen; lastigvallen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; zieken
presser omwoelen aandringen; aandrukken; aanhouden; aanjagen; aanpoten; aansporen; aanzetten; accelereren; bespoedigen; comprimeren; dichtknijpen; drukken; haast maken; haasten; ijlen; inpersen; jachten; jagen; jakkeren; klemmen; knellen; leegknijpen; omklemmen; op iets aandringen; opdrijven; ophitsen; opjagen; opjutten; oppersen; overhaasten; persen; porren; reppen; samendrukken; samenpersen; spoeden; strak zitten; tot spoed aanzetten; uitdrukken; uitknijpen; uitpersen; vastdrukken; vastknijpen; verhaasten; versnellen; voortjagen; voortmaken; zich spoeden
talonner omwoelen