Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onklaar (Nederlands) in het Frans

onklaar:

onklaar bijvoeglijk naamwoord

  1. onklaar (aan stukken; kapot; gebroken; )
    défectueux; en pièces; cassé; brisé; en panne
  2. onklaar (buiten gebruik; defect; stuk)
    défectueux; en panne; hors de service; en dérangement; hors d'usage
  3. onklaar (troebel; onduidelijk; niet helder; )
    vague; indistinct; trouble; peu clair

Vertaal Matrix voor onklaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trouble ontsteldheid; oproer; opstand; opstootje; rel; verbijstering; verbouwereerdheid; volksoproer; vuistgevecht; wanorde; wanordelijkheid; zooitje
vague breker; duister; duisterheid; golf; golfbeweging; golflijn; golving; onduidelijkheid; ondulatie; roller; undulatie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brisé aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk aan scherven; aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; geknikt; geruineerd; ingeslagen; kapot; naar de knoppen; stuk; stukgebroken; verbroken
cassé aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk aan stukken; beschadigd; gebarsten; gebroken; geknikt; geruineerd; ingeslagen; kapot; naar de knoppen; stuk; stukgebroken; verbroken
défectueux aan stukken; buiten gebruik; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk gebrekkig; incapabel; incompetent; knudde; onbekwaam; ondeugdelijk; ongeschikt
en dérangement buiten gebruik; defect; onklaar; stuk beschadigd; gebarsten; kapot; stuk
en panne aan stukken; buiten gebruik; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk
en pièces aan stukken; defect; gebroken; in stukken; kapot; onklaar; stuk aan flarden; aan stukken; aangeslagen; beschadigd; gebarsten; gebroken; gehavend; geruineerd; gewond; kapot; naar de knoppen; stuk
hors d'usage buiten gebruik; defect; onklaar; stuk ongerede
hors de service buiten gebruik; defect; onklaar; stuk
indistinct niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag niet helder; onbepaald; onduidelijk; vaag; wollig
peu clair niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag
trouble niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag baggerig; drabbig; drassig; modderig; onzuiver; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig; troebel; troebelachtig
vague niet duidelijk; niet helder; onduidelijk; onhelder; onklaar; troebel; vaag bleek; dof; flauw; flets; gedempt; halfluid; mat; mistig; nevelachtig; nevelig; niet helder; niet zeker; onbepaald; onduidelijk; ongewis; onhelder; onoverzichtelijk; onvast; vaag; vaag zichtbaar; vagelijk; verschoten; wazig; wollig

Verwante woorden van "onklaar":

  • onklare

Verwante vertalingen van onklaar