Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ontgrendelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ontgrendelen (Nederlands) in het Frans

ontgrendelen:

ontgrendelen werkwoord (ontgrendel, ontgrendelt, ontgrendelde, ontgrendelden, ontgrendeld)

  1. ontgrendelen (ontsluiten)
    déverrouiller; ouvrir
    • déverrouiller werkwoord (déverrouille, déverrouilles, déverrouillons, déverrouillez, )
    • ouvrir werkwoord (ouvre, ouvres, ouvrons, ouvrez, )
  2. ontgrendelen
    déverrouiller
    • déverrouiller werkwoord (déverrouille, déverrouilles, déverrouillons, déverrouillez, )

Conjugations for ontgrendelen:

o.t.t.
  1. ontgrendel
  2. ontgrendelt
  3. ontgrendelt
  4. ontgrendelen
  5. ontgrendelen
  6. ontgrendelen
o.v.t.
  1. ontgrendelde
  2. ontgrendelde
  3. ontgrendelde
  4. ontgrendelden
  5. ontgrendelden
  6. ontgrendelden
v.t.t.
  1. heb ontgrendeld
  2. hebt ontgrendeld
  3. heeft ontgrendeld
  4. hebben ontgrendeld
  5. hebben ontgrendeld
  6. hebben ontgrendeld
v.v.t.
  1. had ontgrendeld
  2. had ontgrendeld
  3. had ontgrendeld
  4. hadden ontgrendeld
  5. hadden ontgrendeld
  6. hadden ontgrendeld
o.t.t.t.
  1. zal ontgrendelen
  2. zult ontgrendelen
  3. zal ontgrendelen
  4. zullen ontgrendelen
  5. zullen ontgrendelen
  6. zullen ontgrendelen
o.v.t.t.
  1. zou ontgrendelen
  2. zou ontgrendelen
  3. zou ontgrendelen
  4. zouden ontgrendelen
  5. zouden ontgrendelen
  6. zouden ontgrendelen
diversen
  1. ontgrendel!
  2. ontgrendelt!
  3. ontgrendeld
  4. ontgrendelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ontgrendelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
déverrouiller ontgrendelen; ontsluiten ontsluiten; opendraaien; openen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven
ouvrir ontgrendelen; ontsluiten aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; beginnen; detacheren; doorprikken; een begin nemen; een weg vrijmaken; entameren; gesprek aanknopen; inleiden; losgaan; losknopen; loskrijgen; losmaken; loswerken; ontknopen; ontplooien; ontsluiten; openbreken; opendoen; opendraaien; opendrukken; openen; opengaan; openleggen; openmaken; openprikken; openslaan; opensteken; openstellen; opentrekken; opwerpen; scheiden; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; toegankelijk maken; uiteenvouwen; van start gaan; vrijgeven; zich een weg banen

Wiktionary: ontgrendelen


Cross Translation:
FromToVia
ontgrendelen déverrouiller unlock — to undo or open a lock