Overzicht
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
- ontgrendelen:
-
Wiktionary:
- ontgrendelen → déverrouiller
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ontgrendelen (Nederlands) in het Frans
ontgrendelen:
-
ontgrendelen (ontsluiten)
déverrouiller; ouvrir-
déverrouiller werkwoord (déverrouille, déverrouilles, déverrouillons, déverrouillez, déverrouillent, déverrouillais, déverrouillait, déverrouillions, déverrouilliez, déverrouillaient, déverrouillai, déverrouillas, déverrouilla, déverrouillâmes, déverrouillâtes, déverrouillèrent, déverrouillerai, déverrouilleras, déverrouillera, déverrouillerons, déverrouillerez, déverrouilleront)
-
ouvrir werkwoord (ouvre, ouvres, ouvrons, ouvrez, ouvrent, ouvrais, ouvrait, ouvrions, ouvriez, ouvraient, ouvris, ouvrit, ouvrîmes, ouvrîtes, ouvrirent, ouvrirai, ouvriras, ouvrira, ouvrirons, ouvrirez, ouvriront)
-
-
ontgrendelen
déverrouiller-
déverrouiller werkwoord (déverrouille, déverrouilles, déverrouillons, déverrouillez, déverrouillent, déverrouillais, déverrouillait, déverrouillions, déverrouilliez, déverrouillaient, déverrouillai, déverrouillas, déverrouilla, déverrouillâmes, déverrouillâtes, déverrouillèrent, déverrouillerai, déverrouilleras, déverrouillera, déverrouillerons, déverrouillerez, déverrouilleront)
-
Conjugations for ontgrendelen:
o.t.t.
- ontgrendel
- ontgrendelt
- ontgrendelt
- ontgrendelen
- ontgrendelen
- ontgrendelen
o.v.t.
- ontgrendelde
- ontgrendelde
- ontgrendelde
- ontgrendelden
- ontgrendelden
- ontgrendelden
v.t.t.
- heb ontgrendeld
- hebt ontgrendeld
- heeft ontgrendeld
- hebben ontgrendeld
- hebben ontgrendeld
- hebben ontgrendeld
v.v.t.
- had ontgrendeld
- had ontgrendeld
- had ontgrendeld
- hadden ontgrendeld
- hadden ontgrendeld
- hadden ontgrendeld
o.t.t.t.
- zal ontgrendelen
- zult ontgrendelen
- zal ontgrendelen
- zullen ontgrendelen
- zullen ontgrendelen
- zullen ontgrendelen
o.v.t.t.
- zou ontgrendelen
- zou ontgrendelen
- zou ontgrendelen
- zouden ontgrendelen
- zouden ontgrendelen
- zouden ontgrendelen
diversen
- ontgrendel!
- ontgrendelt!
- ontgrendeld
- ontgrendelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ontgrendelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
déverrouiller | ontgrendelen; ontsluiten | ontsluiten; opendraaien; openen; openstellen; toegankelijk maken; vrijgeven |
ouvrir | ontgrendelen; ontsluiten | aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; beginnen; detacheren; doorprikken; een begin nemen; een weg vrijmaken; entameren; gesprek aanknopen; inleiden; losgaan; losknopen; loskrijgen; losmaken; loswerken; ontknopen; ontplooien; ontsluiten; openbreken; opendoen; opendraaien; opendrukken; openen; opengaan; openleggen; openmaken; openprikken; openslaan; opensteken; openstellen; opentrekken; opwerpen; scheiden; starten; te berde brengen; ter sprake brengen; toegankelijk maken; uiteenvouwen; van start gaan; vrijgeven; zich een weg banen |
Wiktionary: ontgrendelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ontgrendelen | → déverrouiller | ↔ unlock — to undo or open a lock |