Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opruien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opruien (Nederlands) in het Frans

opruien:

opruien werkwoord (rui op, ruit op, ruide op, ruiden op, opgeruid)

  1. opruien (aanzetten; opfokken; poken; )
    inciter; allumer; énerver; ameuter; exciter; semer la discorde
    • inciter werkwoord (incite, incites, incitons, incitez, )
    • allumer werkwoord (allume, allumes, allumons, allumez, )
    • énerver werkwoord (énerve, énerves, énervons, énervez, )
    • ameuter werkwoord (ameute, ameutes, ameutons, ameutez, )
    • exciter werkwoord (excite, excites, excitons, excitez, )
    • semer la discorde werkwoord

Conjugations for opruien:

o.t.t.
  1. rui op
  2. ruit op
  3. ruit op
  4. ruien op
  5. ruien op
  6. ruien op
o.v.t.
  1. ruide op
  2. ruide op
  3. ruide op
  4. ruiden op
  5. ruiden op
  6. ruiden op
v.t.t.
  1. heb opgeruid
  2. hebt opgeruid
  3. heeft opgeruid
  4. hebben opgeruid
  5. hebben opgeruid
  6. hebben opgeruid
v.v.t.
  1. had opgeruid
  2. had opgeruid
  3. had opgeruid
  4. hadden opgeruid
  5. hadden opgeruid
  6. hadden opgeruid
o.t.t.t.
  1. zal opruien
  2. zult opruien
  3. zal opruien
  4. zullen opruien
  5. zullen opruien
  6. zullen opruien
o.v.t.t.
  1. zou opruien
  2. zou opruien
  3. zou opruien
  4. zouden opruien
  5. zouden opruien
  6. zouden opruien
en verder
  1. ben opgeruid
  2. bent opgeruid
  3. is opgeruid
  4. zijn opgeruid
  5. zijn opgeruid
  6. zijn opgeruid
diversen
  1. rui op!
  2. ruit op!
  3. opgeruid
  4. opruiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opruien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
inciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allumer aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aandoen; aanmaken; aansteken; aanstrijken; aanzetten; doen branden; doen ontvlammen; in de fik steken; inschakelen; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opwekken; opwinden; prikkelen; starten; stimuleren; vuur maken; vuur vatten; vuurmaken
ameuter aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; opwekken; opwinden; poken; prikkelen; stimuleren; stoken
exciter aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; iets aanstoken; instigeren; motiveren; opjutten; oppoken; opporren; opstoken; opvrijen; opwekken; opwinden; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; stoken; toejuichen; toemoedigen
inciter aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aandrijven; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opdrijven; opjutten; opkrikken; oppoken; opporren; opwekken; opwinden; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
semer la discorde aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken
énerver aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; ergeren; irriteren; nerveus maken; op de zenuwen werken; oppoken; opstoken; poken; stoken; vervelen

Wiktionary: opruien

opruien
verb
  1. kwaad en opgewonden maken
opruien
Cross Translation:
FromToVia
opruien émouvoir; agiter agitieren — aufwiegeln, Unruhe stiften