Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. opsnuffelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opsnuffelen (Nederlands) in het Frans

opsnuffelen:

opsnuffelen werkwoord (snuffel op, snuffelt op, snuffelde op, snuffelden op, opgesnuffeld)

  1. opsnuffelen (uitvissen)
    dénicher; découvrir; tirer au clair; chercher à découvrir
    • dénicher werkwoord (déniche, déniches, dénichons, dénichez, )
    • découvrir werkwoord (découvre, découvres, découvrons, découvrez, )
    • tirer au clair werkwoord

Conjugations for opsnuffelen:

o.t.t.
  1. snuffel op
  2. snuffelt op
  3. snuffelt op
  4. snuffelen op
  5. snuffelen op
  6. snuffelen op
o.v.t.
  1. snuffelde op
  2. snuffelde op
  3. snuffelde op
  4. snuffelden op
  5. snuffelden op
  6. snuffelden op
v.t.t.
  1. heb opgesnuffeld
  2. hebt opgesnuffeld
  3. heeft opgesnuffeld
  4. hebben opgesnuffeld
  5. hebben opgesnuffeld
  6. hebben opgesnuffeld
v.v.t.
  1. had opgesnuffeld
  2. had opgesnuffeld
  3. had opgesnuffeld
  4. hadden opgesnuffeld
  5. hadden opgesnuffeld
  6. hadden opgesnuffeld
o.t.t.t.
  1. zal opsnuffelen
  2. zult opsnuffelen
  3. zal opsnuffelen
  4. zullen opsnuffelen
  5. zullen opsnuffelen
  6. zullen opsnuffelen
o.v.t.t.
  1. zou opsnuffelen
  2. zou opsnuffelen
  3. zou opsnuffelen
  4. zouden opsnuffelen
  5. zouden opsnuffelen
  6. zouden opsnuffelen
en verder
  1. is opgesnuffeld
  2. zijn opgesnuffeld
diversen
  1. snuffel op!
  2. snuffelt op!
  3. opgesnuffeld
  4. opsnuffelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor opsnuffelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chercher à découvrir opsnuffelen; uitvissen
découvrir opsnuffelen; uitvissen achter komen; achterhalen; bloot leggen; blootleggen; lokaliseren; ontdekken; onthullen; ontknopen; ontmaskeren; ontmoeten; ontraadselen; ontrafelen; ontsluiten; ontwaren; ontwarren; openbreken; opendoen; openen; openleggen; openmaken; oplossen; opsporen; plaats toekennen; plaatsen; reveleren; te weten komen; tegenkomen; traceren; treffen; vinden
dénicher opsnuffelen; uitvissen opduikelen; opscharrelen; opsnorren
tirer au clair opsnuffelen; uitvissen begrijpelijk maken; ophelderen; opklaren; toelichten; uitleggen; verklaren