Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. overhevelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor overhevelen (Nederlands) in het Frans

overhevelen:

overhevelen werkwoord (hevel over, hevelt over, hevelde over, hevelden over, overgeheveld)

  1. overhevelen (overtappen)
    déverser; transvaser
    • déverser werkwoord (déverse, déverses, déversons, déversez, )
    • transvaser werkwoord (transvase, transvases, transvasons, transvasez, )

Conjugations for overhevelen:

o.t.t.
  1. hevel over
  2. hevelt over
  3. hevelt over
  4. hevelen over
  5. hevelen over
  6. hevelen over
o.v.t.
  1. hevelde over
  2. hevelde over
  3. hevelde over
  4. hevelden over
  5. hevelden over
  6. hevelden over
v.t.t.
  1. heb overgeheveld
  2. hebt overgeheveld
  3. heeft overgeheveld
  4. hebben overgeheveld
  5. hebben overgeheveld
  6. hebben overgeheveld
v.v.t.
  1. had overgeheveld
  2. had overgeheveld
  3. had overgeheveld
  4. hadden overgeheveld
  5. hadden overgeheveld
  6. hadden overgeheveld
o.t.t.t.
  1. zal overhevelen
  2. zult overhevelen
  3. zal overhevelen
  4. zullen overhevelen
  5. zullen overhevelen
  6. zullen overhevelen
o.v.t.t.
  1. zou overhevelen
  2. zou overhevelen
  3. zou overhevelen
  4. zouden overhevelen
  5. zouden overhevelen
  6. zouden overhevelen
en verder
  1. ben overgeheveld
  2. bent overgeheveld
  3. is overgeheveld
  4. zijn overgeheveld
  5. zijn overgeheveld
  6. zijn overgeheveld
diversen
  1. hevel over!
  2. hevelt over!
  3. overgeheveld
  4. overhevelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor overhevelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
déverser overhevelen; overtappen afrollen; afscheiden; afvoeren; doen wegvloeien; gieten; ledigen; leeggieten; leegmaken; leegstorten; lozen; ontrollen; schenken; spuien; uit de weg gaan; uitgieten; uitrollen; uitscheiden; uitschenken; uitstorten; uitstoten; uitwateren; uitwerpen; uitwijken; water afvoeren; water lozen
transvaser overhevelen; overtappen overgieten; overschenken; overstorten

Wiktionary: overhevelen

overhevelen
verb
  1. transporter, porter quelque chose d’un lieu à un autre, faire passer d’un lieu à un autre.