Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pels (Nederlands) in het Frans

pels:

pels [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pels (vacht; bont)
    la pelage; la fourrure; la toison; le poil
    • pelage [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fourrure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • toison [la ~] zelfstandig naamwoord
    • poil [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de pels (halsbontje)
    la fourrure; la pelisse; le tour de cou
  3. de pels (lamsvacht; lamsvel)
    l'agnelin; la toison d'agneau

Vertaal Matrix voor pels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agnelin lamsvacht; lamsvel; pels
fourrure bont; halsbontje; pels; vacht
pelage bont; pels; vacht huid; vel
pelisse halsbontje; pels bontjas; pelsjas
poil bont; pels; vacht huid; stoppel; vel
toison bont; pels; vacht haarbos; haardos
toison d'agneau lamsvacht; lamsvel; pels
tour de cou halsbontje; pels boordwijdte; halswijdte

Verwante woorden van "pels":

  • pelsen, pelzen

Wiktionary: pels

pels
noun
  1. de dichtbehaarde huid van verschillende dieren
pels
noun
  1. Peau d’une bête, arrachée
  2. Peau de certains animaux, ..., dont on se sert pour doubler, garnir ou orner les robes, etc.
  3. manteau doublé ou garnir de fourrure.

Cross Translation:
FromToVia
pels fourrure fur — hairy coat of a mammal, especially when fine, soft and thick
pels poilu; velu furry — covered with fur
pels peau; dépouille pelt — the skin of a beast with the hair on; a raw or undressed hide; a skin preserved with the hairy or woolly covering on it
pels peau skin — skin of an animal used by humans