Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. plug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor plug (Nederlands) in het Frans

plug:

plug [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de plug (muurplug)
    le bouchon; le fusible
    • bouchon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • fusible [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor plug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouchon muurplug; plug dobber; file; filevorming; kroonkurk; kurk; opstopping; stagnatie; stilstand; stop; verkeersopstopping; verkeersstremming; verstopping; zekering
fusible muurplug; plug smeltveiligheid; smeltzekering; stop; zekering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fusible smeltbaar

Verwante woorden van "plug":

  • pluggen

Wiktionary: plug

plug
noun
  1. Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van plug