Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poot (Nederlands) in het Frans

poot:

poot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de poot (mietje; flikker; nicht; homo)
    le pédé; l'enculé; l'inverti; l'homosexuel
    • pédé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • enculé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • inverti [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homosexuel [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. de poot (voet)
    la jambe; la patte
    • jambe [la ~] zelfstandig naamwoord
    • patte [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de poot (hand; jat; klauw; knuist)
    la main; le poing; la patte; la griffe
    • main [la ~] zelfstandig naamwoord
    • poing [le ~] zelfstandig naamwoord
    • patte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • griffe [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. de poot (onderstel; voet; staander)
    le chevalet; le support; le tréteau

Vertaal Matrix voor poot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chevalet onderstel; poot; staander; voet pijnbank; schildersezel; werkbank
enculé flikker; homo; mietje; nicht; poot kaffer; rotvent; snertvent
griffe hand; jat; klauw; knuist; poot
homosexuel flikker; homo; mietje; nicht; poot homo; homofiel; homoseksueel
inverti flikker; homo; mietje; nicht; poot
jambe poot; voet been; schenkel
main hand; jat; klauw; knuist; poot hand
patte hand; jat; klauw; knuist; poot; voet
poing hand; jat; klauw; knuist; poot knuist; vuist
pédé flikker; homo; mietje; nicht; poot homo; homofiel; homoseksueel
support onderstel; poot; staander; voet aanknopingspunt; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanwijzing; assistentie; bijstand; chassis; hulp; medewerking; onderstel; ondersteuning; onderstuk; opwekking; schoor; schraag; steun; steunblad; steuntje; stimulans; stut; support
tréteau onderstel; poot; staander; voet schoor; schraag; stut
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
homosexuel homo; homofiel; homoseksueel; homosexueel

Verwante woorden van "poot":


Verwante definities voor "poot":

  1. been van een dier1
    • een hond heeft vier poten en een staart1
  2. deel van stoel of tafel1
    • deze stoel heeft vier poten1
  3. hand, voet of been1
    • nergens aankomen met je poten!1

Wiktionary: poot

poot
noun
  1. (m): ledemaat van een dier
poot
noun
  1. anatomie|fr membre d’un animal quadrupède, d’un oiseau (à l’exception des oiseaux de proie), de certains animaux aquatiques, comme l’écrevisse, le homard, etc., et des insectes, comme l’araignée, la mouche, etc.
  2. anatomie|fr partie du corps humain située à l’extrémité des jambes.

Cross Translation:
FromToVia
poot pédale; tarlouze bender — slang: homosexual man
poot salope; rosse; garce bitch — disagreeable, aggressive person, usually female
poot patte foot — part of animal’s body (jump)
poot pied foot — projection on equipment (jump)
poot patte paw — soft foot of an animal
poot patte Pfote — (mit Ausnahme der Huftiere – vom Rind, Schaf, Schwein abgesehen, deren Extremitäten gelegentlich »Pfoten« anstatt »Klauen« genannt werden – und Primaten) bei landlebigen Säugetieren (zumeist Raubtieren) in Zehen gespaltenes Ende der Extremitäten
poot patte Pfotesalopp: menschliche Hand

poten:

poten werkwoord (poot, pootte, pootten, gepoot)

  1. poten (aardappelen poten)
    placer; planter des pommes de terre
    • placer werkwoord (place, places, plaçons, placez, )
  2. poten (in de grond zetten; planten)
    planter; implanter
    • planter werkwoord (plante, plantes, plantons, plantez, )
    • implanter werkwoord (implante, implantes, implantons, implantez, )

Conjugations for poten:

o.t.t.
  1. poot
  2. poot
  3. poot
  4. poten
  5. poten
  6. poten
o.v.t.
  1. pootte
  2. pootte
  3. pootte
  4. pootten
  5. pootten
  6. pootten
v.t.t.
  1. heb gepoot
  2. hebt gepoot
  3. heeft gepoot
  4. hebben gepoot
  5. hebben gepoot
  6. hebben gepoot
v.v.t.
  1. had gepoot
  2. had gepoot
  3. had gepoot
  4. hadden gepoot
  5. hadden gepoot
  6. hadden gepoot
o.t.t.t.
  1. zal poten
  2. zult poten
  3. zal poten
  4. zullen poten
  5. zullen poten
  6. zullen poten
o.v.t.t.
  1. zou poten
  2. zou poten
  3. zou poten
  4. zouden poten
  5. zouden poten
  6. zouden poten
en verder
  1. is gepoot
  2. zijn gepoot
diversen
  1. poot!
  2. poott!
  3. gepoot
  4. potend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

poten [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het poten (beplanting; planten; aanplant)
    la végétation; la plantation; la culture; la superficie plantée

Vertaal Matrix voor poten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
culture aanplant; beplanting; planten; poten aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; begroeiing; beschaving; civilisatie; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; geboefte; gebroed; gespuis; gewas; gewassenverbouwing; grondbewerking; kweek; kweken; plantage; planten; reproductie; schorriemorrie; teelt; telen; tuig; uitschot; vegetatie; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
plantation aanplant; beplanting; planten; poten aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; gewas; plantage; planten; vegetatie
superficie plantée aanplant; beplanting; planten; poten cultuur; kweek
végétation aanplant; beplanting; planten; poten aanplant; begroeiing; gewas; planten; vegetatie; woekering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
implanter in de grond zetten; planten; poten implanteren; inplanten
placer aardappelen poten; poten beleggen; bewaren; bijzetten; deponeren; investeren; leggen; neerleggen; neerzetten; onderuit halen; opslaan; plaats toekennen; plaatsen; posten; posteren; stationeren; wegleggen; zetten
planter in de grond zetten; planten; poten beplanten; deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten
planter des pommes de terre aardappelen poten; poten

Verwante woorden van "poten":


Verwante definities voor "poten":

  1. ze in de grond zetten1
    • vandaag heb ik de aardappels gepoot1

Wiktionary: poten

poten
verb
  1. ondiep in de aarde stoppen, met name van bollen, wortels, zaden e.d. om deze te laten groeien
poten
verb
  1. Fixer une plante en terre pour qu’elle prenne racine.

Cross Translation:
FromToVia
poten planter plant — place in soil or other substrate in order that it may live and grow